donderdag 20 februari 2014

Fonkelende ogen (2)



TIBET, pagina 25: de Yeti die gewelddadig wordt als hij alcohol heeft gedronken…

Dronk oom Tchake?

Ik herlas TIBET en liep vast in assumpties. En het lijkt allemaal zo verrekte helder: de seksuele mishandeling van de jonge Georges, de interne strijd, de Yeti als kindervriend en als monster…

Als de Tekenaar die tragiek in het album heeft verwerkt, dan dient zich nog een andere tragedie aan. De studio-Kuifje kan die emoties helemaal niet aan. Het geesteskind van Hergé is in deze fase van zijn carrière al letterlijk rimpelloos. Leg daar LOTUS BLEU eens naast waarin, naarmate het verhaal vordert, gezichtslijnen en rimpels een waaier aan expressies mogelijk maken. In TIBET is de held een botox-figuurtje en kunnen de tranen evengoed zweet- of regendruppels zijn.

Toen ik het album dichtklapte, verlangde ik vurig naar een Andere Levenslijn, naar een tekenaar die is losgekomen en die in een interview verklaart:

‘Ik begreep dat ik deze pijnlijke geschiedenis alleen maar op papier kon zetten door terug te keren naar de lijnvoering van LOTUS BLEU. Dat betekende dat ik de klus zónder de Studios moest klaren, dus in mijn eentje.’




Ik knijp er even tussenuit. Half maart verder.

dinsdag 18 februari 2014

Fonkelende ogen (1)



Pintura negra. Carte noire. Links oom Tchake, rechts de jonge Georges.

In het schemerduister van de grot boog zich een enorme kop over me heen en staarden twee fonkelende ogen me aan.

TIBET, pagina 58. Is dat het? Is dát de meest ondubbelzinnige verbeelding van een traumatische wond waaraan de Tekenaar zich heeft gewaagd? Het misbruik door zijn tien jaar oudere oom Tchake (Arthur Dufour, de jongere broer van zijn moeder), waarover Benoît Peeters rept in zijn ‘Fils de Tintin’ en waarover de biograaf tegelijk terughoudend is, want: geen documentatie, geen ooggetuigen?

Let op de angst bij Tchang voor de boosaardigheid van de Yeti (die óók zorgzaam is). Het tafereel is, ook zonder de begeleidende tekst, emblematisch voor kindermisbruik in een thuissituatie. Het lijkt me allemaal zó onmiskenbaar dat ik in het duister tast over deze schamele Google-score: Tchake + Hergé = 9 hits.

zaterdag 15 februari 2014

Rectificatie



Bij het afbeelden van de zeldzame Hergé-kaarten, afgelopen woensdag, is iets misgegaan. De middelste kaart (hierboven links) is geen Carte noire, maar een Carte libertine. Onder de zwarte folielaag treffen we niet de verbeelding van Hergé’s diepste angsten en depressies, maar het scabreuze plaatje dat Hanco Kolk tekende voor het album ‘De glunderende gluurder’ van Ben Jansen.

Overigens, hoewel ik de kostbare Cartes noires in bruikleen heb, kon ik mijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen en heb ik, met bevende hand, de zwarte vlieseline van een van de kaartjes weggekrabd. De afbeelding die tevoorschijn kwam, sloeg me onmiddellijk uit het lood.


(Wordt dinsdag vervolgd)

woensdag 12 februari 2014

Ultra-afsplitsing



I.
‘Vroolijk kerstfeest!’, wenskaart uit 1942. Kuifje achtervolgt twee leden van de Klein-Brabantse verzetsbeweging de Zwarte Hand die de kerk gaan opblazen waarin Freiherr Alexander von Falkenhausen, militair gouverneur van België, de nachtmis viert. Onze held weet op het nippertje de Militärbefehlshaber van een wisse dood te redden.

De kaart, uit een kavel van vier goedbewaarde Cartes neige/Sneeuwkaarten, is morgenavond een van de toppertjes op alweer een Hergé-veiling van Catawiki. ‘Uiterst zeldzaam’, volgens aanbieder Marcel Wilmet.

II.
Nog veel zeldzamer - en zelfs bij menigeen volledig onbekend - is het setje van drie Cartes noires:


De afbeeldingen gaan verborgen onder een zwartgetinte ‘vlieseline’ (een in water oplosbare folie) en verbeelden scènes van doodsangst en depressie die ontegenzeglijk verwant zijn met de Pinturas negras van Francisco Goya. In drie uitzonderlijk gruwelijke taferelen ontdekken we telkens een personage dat een hybride lijkt van de karakters uit de albumreeks: een wanhopige ultra-afsplitsing waarmee Hergé vermoedelijk een cruciale beschadiging uit zijn jeugd (het misbruik door zijn oom Tchake?) probeert te herleven en verwerken.


Met dank aan Hans Matla voor het ter beschikking stellen van de Cartes Noires.

maandag 10 februari 2014

Gedeformeerd


Veel moois gezien op Art Rotterdam, kunstbeurs in de Van Nellefabriek, en ook veel van meelachtig allooi:


Plus een onverhoopte ontmoeting met W. die zijn MacBook openklepte en ons delen van de soundscape liet horen die hij maakt* bij Vormittagspuk. De film is dadaïstische leut** uit de tijd dat een piepjonge Georges Remi net in dienst is getreden bij Le XXe Siècle.

Jansen en Janssen waaien (veelvuldig) voorbij…


…en ook Benjamin Rabier duikt heel even op:


Tevens stak de gedachte de kop op dat deze verzamelaar inmiddels een gedeformeerde kijker is.


*) Hij is de eerste niet, merkte S. later boosaardig op.
**) Een stille versie is hier te bekijken.

vrijdag 7 februari 2014

Zwamvlokken


Naargeestige woning bezichtigd met een goedgeluimde S. en daarna steak met frieten gaan eten in De Kring. Ettelijke uren later, in het herentoilet:


Acht maanden oud hartzeer, geplodderd op de muur van een sociëteit waar ik mijn geliefde net iets te vaak heb zien dansen met een schabberige filmproducent. De ondertekening is onnozel en onnodig, het onverzorgde en ongebonden handschrift ogenblikkelijk herkenbaar.

‘Je vroeg er ook om’, zegt S.
- Ik vroeg erom?!
‘Je was zo’n drama queen toen. Maar dat nam me wél weer voor je in.’
- En dan sluip je een herentoilet in om… Hoe lang staat dat er al?
Een half jaar, zegt ze. Minstens. En ze lacht en ik overweeg haar op diezelfde muur ten huwelijk te vragen. Huisje kopen buiten de stad en de verzameling in een schuur waar zwamvlokken de nalatenschap van Hergé geduldig zullen oppeuzelen.

Geluk is wat je er op een bepaald moment onder verstaat. Net als kunst: wat de gek ervoor geeft.

woensdag 5 februari 2014

Onthoofd


Gedenken we hedenmiddag kapitein ter zee Jan Bont, in dienst van de Admiraliteit van Amsterdam en voormalig scheepsgezel van Michiel de Ruyter. Vandaag, 5 februari, is het precies 337 jaar geleden dat deze tijdgenoot van François de Hadoque ‘wegens ongeoorloofd verlof’ op de Oudezijds Voorburgwal te Amsterdam werd onthoofd. Bont wandelde in zijn kamerjas en op sloffen naar het schavot en de belangstelling voor zijn rollende hoofd was zo groot dat een aantal toeschouwers werd doodgedrukt.

Toegegeven, een irrelevant geschiedenislesje, maar wél een voortreffelijk excuus om dit af te beelden:


Het is donderdag 1 november 1934 en Hergé jaagt zijn lezertjes de stuipen op het lijf met een enge Chinees die, balancerend op het onderkader, hen de kop wil afhakken! De gruwel wordt nog eens heel fijntjes aangezet door het ontbreken van enig verklarend onderschrift (‘Tintin en grand danger…’).

De Tekenaar heeft nadien de smaak flink te pakken: in december ’34 en april en augustus ’35 verschijnen nog drie omslagen waarop wordt gedreigd met een bloedige scheiding van hoofd en romp. Zo maakt de wrede Georges de teerste kinderzieltjes rijp voor de praktijk van Herr Doktor Riklin.

maandag 3 februari 2014

Festivalnieuws


En op de valreep toch nog een aardig nieuwtje van het overigens nogal matte, 91ste Festival de la Bande Dessinée d’Angoulème. Klare Lijn-adept Julius Briel is door Casterman gecontracteerd voor de Tintin-équipe d’hiver. Briel, van wie in 2063 nog een grote overzichtstentoonstelling was te zien in het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt, gaat Tancrède Thaddée assisteren bij het tekenwerk voor het 53ste Kuifje-album. De titel is onlangs prijsgegeven: ‘On est revenu sur la lune’. Scenarioschrijver Lucien Errembault, eerder verantwoordelijk voor de cytosol-uitgave over ingenieur Frank Wolff (deel 7 in de spin-off reeks Tintin Legends) keert daarmee terug op bekend terrein. Briel gaat mogelijk woensdag al naar de maan om schetsen te maken in de Schackleton-krater.

Ondertussen staat er met Gaspard Edwood ook een backuptekenaar klaar voor het Tintin-zomerteam. Het koppel Faustin Krupp en Francis Lartéguy lijkt te struikelen over de deadline voor ‘Tintin Sans Voiles’, de inmiddels veelbesproken reboot van de reeks waarin het universum van Hergé rauw en duister wordt ingekleurd. Wil Casterman de frequentie van vier releases per jaar (buiten de nevenreeksen Legends en Jonge Jaren én de officiële parodiereeks van Maurice Stobbaerts) handhaven, dan is een extra tekenaar welkom.

Voorts werd in Angoulème ook duidelijk dat de équipe de printemps onder leiding van Régis Calvo keurig op schema ligt. Het Bretonse wonderkind Matthieu Soumois tekent momenteel de laatste pagina’s van het lentealbum ‘Tintin et l’Alph-Art Redux’, een project dat voortvloeit uit de vondst van het originele storyboard van het laatste, onafgemaakte album uit de eerste, papieren cyclus.