In het kielzog van S. naar het Nederlands Filmfestival in Utrecht - en gesparteld in haar
grenzeloze netwerk waarin elk gesprek ten slotte uitkomt op Theo van Gogh. ’s Avonds een hervertoning van ‘Emmanuelle’ bezocht. Niet om met de erotische avonturen van Sylvia Kristel de relatie op te zwepen, maar domweg om de tijd te overbruggen tussen een te vroeg diner en een late receptie.
Ik vreesde het ergste, en in veel opzichten was het dat ook. De mierzoete muziek van Pierre Bachelet, het pseudo-intellectuele geneuzel over vrijheid, de vettige softfocus camerastijl die de leegte benadrukte. Maar de tijd had óók een patina van weemoed over de film gelegd en het was juist de leegheid waar ik verlangend naar keek. Vannacht zouden we thuiskomen in een huis waarin ik mijn vrijheid en die van S. had gekneveld aan de ballast van een leven lang verzamelen. Daar morgen ontwaken vond ik plots een onaangenaam vooruitzicht.
Terwijl Emmanuelle zich waagde aan een partijtje squash, stootte ik beschaamd en opgelaten mijn vriendin aan.
‘Ik zoek straks een hotel voor ons,’ zei ik.
‘Ouwe smeerlap,’ gromde ze.