vrijdag 20 september 2013

Only in it for the money (3)


I.

Bon, een ongemene nederwerping voor de A la recherche-lezers die vinden dat het op deze plek te weinig over geld gaat.


De OgéO-editie van Kuifje in Amerika, 1934. Amper drie maanden geleden onder de hamer bij Artcurial in Parijs. Gerafelde hoekjes, mooi binnenwerk met onbezoedelde en ongescheurde pagina’s en een opvallend ongeschonden ruggetje. Richtprijs: € 8.000 - € 12.000. Op 7 juni 2013 afgetikt op iets meer dan tienduizend euro.

II.
In 1981 bemachtigde ik een zeer slecht exemplaar van het album - voor vijftig gulden. Het stonk en ik bewaarde het in een plastic tas. Ik vermoed dat ik het vooral had gekocht om het ongelijk van Stéphane Steeman te bewijzen. De Grote Verzamelaar beweerde doodleuk dat ik te laat begonnen was met het aanleggen van een collectie. Niet dus. Ik had nu toch maar mooi deze uitgave op de kop getikt! En later…

III.
Later besteedde ik veel meer geld aan een veel mooier exemplaar (met dank aan een stripwinkelier uit Haarlem die, laten we het netjes houden, een tikkeltje vreemd was). De budgettaire logica van het verzamelen in de praktijk. Hoe meer je te besteden hebt, hoe mooier de collectie. En, helaas, hoe lager de bevrediging.

Ja, dat boek stonk. Maar wát was ik er blij mee.

IV.


Een slecht exemplaar van de OgéO-editie (versluierd wordt gesproken over een ongerestaureerde uitgave). Gisteravond verkocht op de plezierige Hergé-veiling van Catawiki, voor € 15.253. Hier legt iemand een bom onder de budgettaire logica. Want: vijftien mille neertellen voor een album in slechte staat in afwachting van een album in goede staat dat een marktconforme prijs heeft van gemiddeld tien mille?

Natuurlijk, de OgéO-editie ís zeldzaam, maar wie de markt een beetje kent, weet dat die status gretig wordt overdreven. Alain Van Neyghen van de 9me Art Gallery heeft lang met een exemplaar moeten leuren. Een goed exemplaar op de Piasa-veiling in november 2012 (ook al met een richtprijs € 8.000 - 12.000) bleef onverkocht. Artcurial deed, als vermeld, in juni van dit jaar wél zaken (€ 10.085, weinig biedingen). En dan hebben we ook nog het exemplaar dat telkens weer opduikt op Le Bon Coin (waarover D. fijntjes opmerkt dat de verkoper in prijs ‘inmiddels bereid moet zijn considerabel te zakken’).

V.
Ik noteerde hier eerder:

Steggelen over de kwestie of iets ‘zijn geld waard is’, is niet heel opwindend. (…) Mild geformuleerde realiteit: ‘Het is wat de liefhebber ervoor geeft.’

Waarom wind ik me dan zo op over die vijftien mille? Is het de achteloze domheid die me dwarszit? Stéphane Steeman ontmoedigde me destijds niet enkel, hij enthousiasmeerde me ook in zijn aansporing om niet als een kip zonder kop door het universum van Hergé te banjeren. Onverschillig met geld smijten, dat vervulde hem met weerzin: ‘Het gaat ten slotte om de kennis die je onderweg opdoet.’

Zonder kennis van zaken onnodig veel geld uitgeven aan iets dat dat niet waard is - het voelt als een persoonlijke belediging en exact daar ligt de bron van mijn weerzin.