‘Gewoon, een gezellig avondje,’ zegt Germaine. ‘Met Edgar en Jeanne en Jacques en…’
- Zonder Jacques! gromt Georges.
‘Zonder Jacques,’ zucht Germaine.
Maar Edgar zegt er terloops iets over tegen Bob die het aankaart bij Josette en via haar komt het bij Jacques terecht die - gekrenkt - bij Raymond, Baudouin en Bertje iets mompelt over een ‘groot feest’ bij de baas. Raymond en Baudouin zwengelen het zijdelings aan in hun vriendenkring. Bertje gaat de volgende dag naar een congres voor helderzienden in de glazen zaal van het Amsterdamse R.A.I.-gebouw waar tevens een internationale samenkomst is, georganiseerd door de NVvP, de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
Een week later, zaterdagavond, als de Brabantse gouverneur Jean de Neeff opnieuw een radio-oproep doet om toch vooral weg te blijven uit Céroux-Mousty (‘Er is daar géén feest’), zit Germaine doodsbang op zolder, staat de Porsche van Georges in brand en sneuvelen de eerste ruiten van La Ferrière. In Antwerpen vertrekken op dat moment drie autobussen met 144 Chinese havenarbeiders in feeststemming, allen genaamd Tchang, en op Zaventem landt een DC-8 uit Zürich met 53 psychiaters aan boord. Onder hen is Franz Riklin.
Hij is straalbezopen en hij draagt een spierwit overhemd.