Tien tegen één dat Sporowitch onderaan de trap staat met een Expo Watch Camera, eigenhandig vervolmaakt door Hergé (want: met wijzerplaat). Het eerste model van dit intrigerende zakhorloge heeft een patent uit 1904, maar vooral in de jaren twintig en dertig adverteert de Expo Camera Company of New York dat het een lieve lust is.
Uit 1936:
Nu kun je vierhonderd euro bieden op de wrakstukken van een CIGARES, maar waarom zou je eigenlijk als je voor hetzelfde geld zo’n fraai klokje op de kop tikt?
Enfin, dit is wat ik óók bedacht: de vluchtroute uit een in wezen voltooide collectie ligt in een niche. Een nieuwe verzameling van ingenieuze spionnencameraatjes heet dan in eerste instantie nog Kuifje-gerelateerd (met dank aan Sporowitch) maar zal allengs zijn eigen dynamiek krijgen en eindigen bij dit Victoriaanse kroonjuweel:
The Lancaster Ladies Watch Camera uit 1886. Slechts vier exemplaren van bekend. Eén exemplaar geveild in het voorjaar van 2007 voor ₤ 21.600.
Waarde lezer, ik knijp er een weekje tussenuit. Niet naar Syldavië, maar naar het oude spionnennest Berlijn. Hervatting van A la recherche...: dinsdag 2 maart.
donderdag 18 februari 2010
Onopvallend (2)
woensdag 17 februari 2010
Onopvallend (1)
S. stuurde me een niet zo heel flatteuze foto van Renee Zellweger, in het geniep gemaakt op het Berlijnse filmfestival.
Met haar mobieltje.
Schalkse toevoeging: ‘Dan hoef je niet alleen aan mij te denken.’
Dacht ik ook niet.
Ik dacht aan de snuiter die in SCEPTER stiekempjes onderaan de trap onze jonge held (blond, avec une drôle de houppe sur la tête….) moet fotograferen.
Kom…
Sporowitch!
Ondankbare rol, mislukte foto, bekend verhaal. Maar google op z’n naam en het resultaat is inhoudelijk karig.
Zonde. Want wat een prachtig materiaal heeft hij in handen.
dinsdag 16 februari 2010
Final curtain
‘Opmerkelijk,’ mailde niet-zomaar-iemand me. ‘Dat huis stond een jaar of zes geleden ook al te koop.’
Voor D. was het daarentegen gesneden koek: ‘Zeker en vast dat een oude buur er al vier weken aan het spoken is…’
Daar moest ik even over nadenken.
maandag 15 februari 2010
...it was yours and it was mine
Georges laat Germaine uit. In de achtertuin van Céroux-Mousty, 1958. En je zou zomaar denken: wat een enig stel...
We weten natuurlijk beter: zodra de fotograaf is vertrokken, verscheurt men elkaar weer met huid en haar.
Maar over ruzies en illusies gaat het vandaag niet.
Het gaat om het huis.
Een halve eeuw later. Diezelfde achtertuin - hoewel de makelaar op zijn site weigert het adres te verstrekken omdat dit vertrouwelijke informatie is.
Het zijn vooral de interieurfoto's die me mistroostig maken.
Wat neemt de leegte veel ruimte in!
vrijdag 12 februari 2010
Keurig gedaan
Zeldzaam voorbeeld (omstreeks 1942) van fatsoenlijk iconoclasme:
Naschrift 14.31u. Verder een album in zeer behoorlijke conditie met wat lichte afvlakkingen in de hoekjes. Een fijne aankoop voor de beginnende verzamelaar:
donderdag 11 februari 2010
Moeilijk kiezen (4)
‘Die Talbot heeft sowieso de buik vol van Kuifje,’ mailt D. me. Als bewijs voegt hij een link toe naar een Achat Immédiat op de Franse eBay. Wat lezen we daar in nummertje 176 van de 250 luxe exemplaren van VOL 714?
A Jean-Pierre Talbot et à son epouse,
bien fidèlement, Hergé
‘Wel een tikkeltje overgewaardeerd,’ schampert D. over de verlangde vijfenzestighonderd euro. ‘Zelfs voor een troostaankoop...’
En dat vind ik dan weer een tikkeltje vilein.
Overigens, voor een fractie van die prijs zweeft al maanden nummertje 150 boven de markt. Een album met een plezante handicap: ‘Malheureusement un jeune iconoclaste a cru bon de barbouiller la page de coups de stylo’. En dat betekent:
woensdag 10 februari 2010
Moeilijk kiezen (3)
Na lang aarzelen - het boekje is zo belabberd vormgegeven dat ik ’t meteen weer terugduwde in de envelop - begonnen aan L’Escalade van Stéphane Steeman: ‘Geschreven zonder haat en bijna zonder verwijten.’ Bijna, want al in de inleiding haalt de schrijver een betekenisvolle herinnering op aan een fandag met acteur Jean-Pierre Talbot (Blauwe Sinaasappels, Gulden Vlies) in gezelschap van Fanny en Nick.
Als Talbot handtekeningen uitdeelt, schiet Nick Rodwell onmiddellijk uit zijn slof:
- Oh, je tekent met Kuifje? Dat mag je niet doen.
Talbot verweert zich, zegt dat Hergé ervan wist en er ook geen enkele moeite mee had. Nick gelooft er niks van en wendt zich wantrouwend tot zijn vrouw. Die knikt.
Bon.
Maar deze keer vertik ik het om photoshop-tijd aan die janjurk te besteden.
Ik ben een Verzamelaar, geen Junk.
Ik kan kiezen.
dinsdag 9 februari 2010
Ongelukkig
Huisetentje met een vriend van S. die psycholoog is en een specialist in (micro-)expressie. Dat wil zeggen: hij traint af en toe douaniers in het lezen van gezichten. Van psychognomie (gelaatkunde) moet hij overigens niets hebben (‘Je reinste kwak!’). Toch is hij makkelijk over te halen tot een onschuldig experiment: kan hij met zijn expertise op deze foto uit 1922 de schooljongen aanwijzen die later een wereldberoemd kunstenaar zal worden?
Hij kiest ten slotte voor de knaap die helemaal links staat, op basis van diens blik (‘dromerig, disloquant’) én vanwege een fenomeen dat volgens hem zo goed als een wetmatigheid is: ‘Op groepsfoto’s uit hun jonge jaren zie je kunstenaars zelden in het centrum van het beeld, let daar maar eens op.’
Nog een vraag dan: wie zal volgens de specialist een potje van zijn leven maken?
Zijn vingers wijzen nu naar de jochies die wél in centrum staan (derde van links, staand / derde van rechts, staand). ‘Kijk die kinnen eens omhoog staan! En de lippen samengeknepen; vooral bij die jongen links lijkt de weerzin en superioriteit authentiek. Zeg maar, bijna een blauwdruk voor een ongelukkige levensloop.’
Enfin, de vriend van S. zit ernaast en toch ook niet. En eigenlijk vind ik zijn bevindingen nogal verbluffend.
De beroemde kunstenaar heeft hij niet kunnen aanwijzen.
Maar de jongen die hij een ongelukkig leven toedicht (derde van links, staand) is wel degelijk Hergé…
maandag 8 februari 2010
Lolita
Hergé in 1946. Of moeten we de bijna 40-jarige tekenaar hier Humbert Humbert noemen?
Fanny is dan immers twaalf...
Maar goed.
Er was dat barmeisje in mijn stamkroeg waar ik mijn ogen niet vanaf kon houden. S. merkte op dat ze mijn dochter kon zijn. Ze wuifde naar haar, op een kwade avond: ‘Deze meneer wil graag met je uit. Beloof je dat je héél voorzichtig met hem zult zijn?’
Daarna lang niet geweest.
vrijdag 5 februari 2010
In de etalage
En nóg een tik op de vingers, van een Brusselse lezer. Strikt gezien, schrijft hij, ruilde Hergé zijn Germaine niet meer in voor een inkleurstertje. In februari 1960 werkte Fanny als étalagiste voor modehuis Hirsch & Cie aan de Rue Neuve. Er waren, vervolgt hij, in die tijd nog prachtige bioscopen in die straat: de Métropole, de Astor, de Victory, de Étoile. Op zaterdag kocht ik altijd heel vroeg een kaartje voor de matinee en ging daarna plaatjes beluisteren in La Maison Bleue.
Beste W., ik krijg heimwee naar uw weemoed...
donderdag 4 februari 2010
Moeilijk kiezen (2)
(...)
Maar laten we ondertussen niet vergeten wat een buitengewone maand het is.
Exact vijftig jaar geleden maakte Georges Prosper Remi, getekend Hergé, eindelijk een keuze. De draaihals uit Etterbeek (53) koos in februari 1960 definitief voor het inkleurstertje Fanny (26). Hij wilde niet langer samenleven met bakkersdochter Germaine K. en nam, voorlopig, zijn intrek in een hotel.
De Rodwelletjes hebben, zo vernam ik, ervoor gekozen een en ander ‘in besloten kring’ te vieren. De presentatie van het tweetalig herdenkingsalbum van Fanny (Parce qu’il m’a choisi.../Omdat hij voor me koos...) is in elk geval uitgesteld tot eind maart. Nick Rodwell hoopt tegen die tijd drie andere jubileumboeken (waaronder het pikante Que veut-elle de lui? van Bob Garcia) met succes uit de winkels te hebben geprocedeerd.
woensdag 3 februari 2010
Moeilijk kiezen (1)
Maar ís er wel iets te kiezen?
De drijfveer voor dit blog was ooit een ondubbelzinnige keuze: man, eind veertig, zet een streep onder zijn verzameling Kuifje-albums.
De werkelijkheid, bijna drie jaar later, is weerspannig: man, de vijftig gepasseerd, probeert (nog steeds) zijn mistroostigheid te verjagen met een lijntje onversneden Hergé.
‘Wanneer’, vraagt een lezer zich af, ‘worden mannen als D. ontmaskerd als ordinaire pushers en dealers?’
dinsdag 2 februari 2010
De sentimentele som (voorlopig slot)
‘Er is altijd iets ‘juveniels’, iets efebisch blijven hangen rond de (mannelijke) koppels die Martin bleef opvoeren,’ schrijft Lukas de Vos op de webstek van het Vlaamse Knack. Elders in dit herdenkingsartikel refereert de auteur aan Guy Lefranc en Axel Borg als ‘de eeuwige Janus’. En: ‘Borg is een icoon van indiepe slechtheid (…) een genie van het kwaad, een genie van het zelfbewustzijn.’ Hij heeft, kortom, ‘onmiskenbaar Strindbergiaanse trekjes’. Martin zou diens naam immers weleens ontleend kunnen hebben ‘aan August Strindbergs somber, Nietzschiaans drama ‘I Havsbandet’.
Tsja.
Wichtigmacherei.
Of zoals Gerrit Komrij zou zeggen: Uit een treurige reet, komt geen vrolijke scheet.
Nietzsche heb ik niet ontmoet toen ik me ten slotte door DE VLAMMENZEE worstelde. En ik herkende ook weinig geniaals in Axel Borgs sluwheid en snode plannen. Strindbergiaans? In de krankjorum onhandige manier waarop Borg zich telkens van tegenstrever Lefranc probeert te ontdoen, vond ik ‘m vooral op Wile E. Coyote lijken.
Uit Road Runner.
maandag 1 februari 2010
De sentimentele som (5)
Uit de album-heruitgave (1975) van DE VLAMMENZEE:
Mon Dieu*), je hoeft geen pientere coloriste te zijn om hier spontaan koudvuur van op te lopen!
Dan gaat het er datzelfde jaar (1975) in Pep heel wat heter aan toe!
Morgen: hoe Pep de kleine jankebroek Jeanjean transformeert in bikkel Jan.
Woensdag: waarom de grens tussen De Verslaafde en De Verzamelaar zo dun is als een lijntje coke.
*) Por Dios!