maandag 12 oktober 2020

Exprestrein naar de hel


Grijs weekend, bezwaard gemoed. Naast titels van ongelezen boeken, versjteerde nu ook een ongeziene uitvaart de zielenrust.
‘Maar het was toch geen vriend van je?’ zei S.
Dat klopt. Het was een kennis, zelfs op het randje van vaag. Maar dat randje zat me dwars.
‘God, ga er gewoon voor zítten als het aan je vreet,’ klonk het ongeduldig.
En dus logde ik zaterdagavond in op het ‘serviceplatform’ van de uitvaartondernemer. De toegangscode stond in een twee weken oude mail, met de mededeling dat de beelden van het afscheid twee weken online zouden blijven.
Ik was net te laat.
‘Deze uitvaart is niet langer beschikbaar,’ meldde het scherm. Ik betrapte mezelf erop dat ik, gewend inmiddels aan de inzet van slimme algoritmes, heel even wachtte op een alternatief (‘Bezoekers van deze uitvaart, bezochten ook…’). Maar ik moest het verder zelf maar uitzoeken.

Bon, nu we het toch over de dood hebben:


De schurken Ramon Bada en Alonzo Perez op de exprestrein naar de hel, in het tragische eindspel van OREILLE (Petit Vingtième, 18 februari 1937). Middeleeuws prentje in een twintigste-eeuwse strip – Michael Farr noemt het in zijn Complete Companion ‘an anomaly in the Tintin adventures’.

De Franse paters vonden het maar niets. Voor publicatie in de Coeurs Vaillants maakte Hergé, op hun dringend verzoek, een vredelievender versie:


Verschenen op 13 maart 1938:


Dieu ait leur âme… God hebbe hun ziel... De Petit Vingtième-lezertjes weten dan al beter: voor Bada en Perez is de hemel niet langer beschikbaar.