Zeldzaam bezoekje van D. die gekwetst doch smakelijk vertelt over een Hollander in Engeland die hem voor duizenden euro’s heeft getild. Hij wijdt het maar aan zijn vier jaar oude beroerte dat hij erin is getuind: ‘Kwansuis was ik de enkeling die niet wist dat die kerel een enorme oplichter is’.
Maar met zijn geheugen is nog steeds niks mis. Want waarom de obscure club Le Monocle bezoeken om een vergezocht verband te leggen met de Kuifje-albums? Alsof er in de jaren zestig geen gelijknamige spionagepockets verschenen van een auteur wiens naam… euh… lichtjes refereert aan Hergé:
‘Ik vermoed dat je Franstalig moet zijn opgevoed om die James Bond-kloon te smaken,’ zegt D. Ik heb er nog nooit van gehoord, zelfs niet van de filmreeks met Paul Meurisse die nochtans de Nederlandse bioscoopzalen heeft aangedaan:
Fraai is de geluidsband onder de verfilming van ‘Le monocle rit jaune’ (zie en hoor op YouTube), niet onterecht omschreven als ‘la parfaite symbiose du jazz et des films en noir et blanc’:
Een Dave Brubeck-kloon van jewelste, maar ik kan mijn mopperende vriendin, die geel ziet van D.’s achtergebleven sigarenrook, er mild mee stemmen.