Het toeval is vaak te toevallig om toeval te zijn. Maar sinds ik me had voorgenomen om op deze plek niet meer over uitvaarten te schrijven, ging de rouwpost aan ons huis voorbij. Tot de Grote Grijparm weer eens iemand uit ons leven plukte en ook mijn voornemen sneuvelde.
Omdat onze vriendin uitdrukkelijk had laten vastleggen dat ze geen sprekers wilde op haar begrafenis, luisterden we gisterochtend, met opgekropte emoties en samengeknepen billen, een verregaand ongemakkelijk half uur slechts naar de muziekstukken die ze had uitgekozen. Dit leek mij een ijdel misverstand: de uitvaartdienst is van de achterblijvers, niet van de overledene.
De ontlading kwam achteraf, bij de koffie en de condoleance. Zelden zo’n luidruchtige nazit meegemaakt, alsof we weer schoolkinderen waren die even niet onder toezicht stonden. Ik wilde graag geloven dat dit precies zo was gepland.
Plaatje!
Het strenge silhouet van Hergé, in een hemels studiolicht. De Tekenaar heeft nog iets minder dan dertig jaar te gaan – en hij is een bofkont. Aan een volgend tafeltje wacht iemand die zijn herfsttij zomers gaat inkleuren.