maandag 18 november 2019

Het mysterie van het kropkader


Ik herlas ‘Isabelle en het monster’ van Jacques Tardi, wat geen straf bleek voor iemand met heimwee naar weemoed. Alleen al de namen van de bijpersonages: Esther Miltziek, Antoine Zborowsky, Stootbodem, Gortworst, professor Pezewever, Boris Kazemat*… Maar voor het onbevangen plezier uit het verloren en steeds verlangde stripparadijs was ik toch echt te oud.

Niettemin een erg sterke opening:



En een sterk, bloeddorstig vervolg waarin we de buitenwereld zien worstelen met de raadselachtige herkomst van het gevleugelde reptiel. Destijds viel het me niet op, maar de auteur moet behoorlijk valsspelen om het geheim voor de Parijzenaars zo lang mogelijk in stand te houden.

Op 4 november 1911 laat Tardi in het Natuurhistorisch Museum het gigantische pterodactylus-ei uitkomen. We moeten geloven dat pas op 17 (!) november de uitbraak wordt ontdekt:


…nota bene door een professor die het museumstuk kent ‘alsof ik het zelf gelegd heb’.

Die uitleg zegt ook veel over de rare spagaat waarin Tardi zich regelmatig bevindt. De tekenaar wil, met een knipoog naar de populaire krantenfeuilletons uit het begin van de vorige eeuw, verhalen vertellen vol onverwachte en ongeloofwaardige gebeurtenissen. Maar hij wil ook, ad absurdum, alles uitleggen en met elkaar verknopen. Dat leidt tot het soort kropkaders dat we ook uit een andere reeks kennen:


De taal drukt het beeld weg - Har Brok noemde dat ooit natuurlijk de grootste zonde die je in de Negende Kunst kunt begaan. Zeg maar zoals je in de literatuur voor het aan de laars lappen van het show, don’t tell-principe een rode kaart krijgt. Maar is het wel zo eenduidig?

Blader door een willekeurige roman en wijs meteen de kant-en-klare expositie aan. Dat gaat niet een-twee-drie lukken. Maar pak er een stripalbum bij en je legt er meteen de vinger op - omdat ook een overvolle tekstballon hoe dan ook nog steeds beeld is.

Overigens zet Tardi heel beeldend een voorlopige punt achter dit eerste avontuur van Isabelle Avondrood met een leesteken:


De jonge Hergé lustte daar - in een iets andere context - ook wel pap van. Maar daarover later meer.


*) Alsof je een blik werpt op het boreale boekenplankje van Thierry Baudet, merkte S. droogjes op.