Het tekenwerk van Berserik en Van Dongen is weer vlekkeloos, maar het begint op te vallen dat Verbogt in elk nieuw album eigenlijk steeds hetzelfde verhaal vertelt.
Het tekenwerk van Berserik en Van Dongen is weer vlekkeloos, maar het begint op te vallen dat Verbogt in elk nieuw album eigenlijk steeds hetzelfde verhaal vertelt.
Mille tonnerres de Brest, wat hebben we hier? Jonge, ongeduldige verzamelaars bij een zijingang van het Parijse veilinghuis Artcurial, belust om een bod uit te brengen op een door Hergé zelf nagetekend origineel uit ÉTOILE?
Nou nee*. Deze vijfendertig man, ‘gonflés de testostérone’ en uit alle hoeken van de wereld, staan in Brussel klaar voor een metro jam. Ik kende het begrip niet, want: oud en allang losgeweekt van de jeugd. Wel deed ik een poging het te snappen.
Het gedroomde objectief van een metro jam. Je glipt met z’n allen door een ondergronds deurtje. Je roept in een verlaten metrobuis heel hard ‘Goedendag Heer boekhandelaar!’ De bewaker schrikt zich een hoedje. Happening geslaagd.
Het echte objectief. Je glipt met z’n allen door een ondergronds deurtje. Beklad een metrorijtuig...
...en (zie het onaangename filmpje) intimideert de bewakers. Terloops breng je een duidelijk eerbetoon aan de geestelijk vader van Kuifje:
Overigens, een wat ongemakkelijk raket die Hergé in moeilijkheden brengt: alleen door een wonder komt het obese ding van de grond.
Dan gingen onze Hollandse spuitgasten dit najaar toch heel wat eleganter te werk:
*) Ook de derde poging, afgelopen zaterdag, om een gouache correctrice (lees: een overtreksel) uit ÉTOILE voor een paar ton af te hameren, liep op niets uit.
KLIK! voor een analyse van het echec, met onheilspellende kop (HERGÉ IN MOEILIJKHEDEN) en een uitsmijter die te denken geeft.
Links de Bruegel van het Beeldverhaal, rechts de Pius XII van de Negende Kunst:
Het Belgische stripspan vond elkaar gisteren op de BD et Illustration-veiling van Christie’s. De Vandersteen deed € 13.750, de Hergé werd afgetikt op € 394.000, inclusief opgeld. En toch kun je je afvragen wie beter presteerde.
Dertien van de vijftien Vandersteen-kavels vonden in Parijs een koper. Maar van de tien Hergé-kavels bleven zeven (7!) onverkocht – ontegenzeggelijk een belazerd resultaat.
Onder de achterblijvers deze chronische winkeldochter:
Kleurplaat voor Pacha-chicorei, uit 1935, waarop Hergé de stereotype kwibus die het koffiesurrogaat presenteert alvast gitzwart heeft ingekleurd.
Het Laatste Nieuws interviewde deze maand een Hergé-liefhebber...
die ontdekte dat op de veiling in Parijs de zeldzame originele tekening van Hergé te koop werd aangeboden. (…) “Ik had nooit gedacht dat ik die plaat nog eens zou zien opduiken.”
Kleine correctie: die plaat wás al opgedoken, bijna drie jaar geleden inmiddels – en hing toen (januari 2017) als koopwaar op de Brafa-beurs in Brussel.
Zie overigens eens hoe dom toch de chicorei wordt vermorst:
Vraag van de dag: baseerde Hergé dit grapje op deze ansichtkaart:
...of was het precies andersom?
Ik herlas ‘Isabelle en het monster’ van Jacques Tardi, wat geen straf bleek voor iemand met heimwee naar weemoed. Alleen al de namen van de bijpersonages: Esther Miltziek, Antoine Zborowsky, Stootbodem, Gortworst, professor Pezewever, Boris Kazemat*… Maar voor het onbevangen plezier uit het verloren en steeds verlangde stripparadijs was ik toch echt te oud.
Niettemin een erg sterke opening:
En een sterk, bloeddorstig vervolg waarin we de buitenwereld zien worstelen met de raadselachtige herkomst van het gevleugelde reptiel. Destijds viel het me niet op, maar de auteur moet behoorlijk valsspelen om het geheim voor de Parijzenaars zo lang mogelijk in stand te houden.
Op 4 november 1911 laat Tardi in het Natuurhistorisch Museum het gigantische pterodactylus-ei uitkomen. We moeten geloven dat pas op 17 (!) november de uitbraak wordt ontdekt:
…nota bene door een professor die het museumstuk kent ‘alsof ik het zelf gelegd heb’.
Die uitleg zegt ook veel over de rare spagaat waarin Tardi zich regelmatig bevindt. De tekenaar wil, met een knipoog naar de populaire krantenfeuilletons uit het begin van de vorige eeuw, verhalen vertellen vol onverwachte en ongeloofwaardige gebeurtenissen. Maar hij wil ook, ad absurdum, alles uitleggen en met elkaar verknopen. Dat leidt tot het soort kropkaders dat we ook uit een andere reeks kennen:
De taal drukt het beeld weg - Har Brok noemde dat ooit natuurlijk de grootste zonde die je in de Negende Kunst kunt begaan. Zeg maar zoals je in de literatuur voor het aan de laars lappen van het show, don’t tell-principe een rode kaart krijgt. Maar is het wel zo eenduidig?
Blader door een willekeurige roman en wijs meteen de kant-en-klare expositie aan. Dat gaat niet een-twee-drie lukken. Maar pak er een stripalbum bij en je legt er meteen de vinger op - omdat ook een overvolle tekstballon hoe dan ook nog steeds beeld is.
Overigens zet Tardi heel beeldend een voorlopige punt achter dit eerste avontuur van Isabelle Avondrood met een leesteken:
De jonge Hergé lustte daar - in een iets andere context - ook wel pap van. Maar daarover later meer.
*) Alsof je een blik werpt op het boreale boekenplankje van Thierry Baudet, merkte S. droogjes op.
Oude bekende aan de deur:
Origineel plus inkleuring van het omslag voor de ingenieuze prospectus ‘Bonjour, Monsieur le libraire! / Goedendag, Heer boekhandelaar’, gepubliceerd in 1947.
Let op die tas:
Die zit vol met albums. Als een scharrelaar die zijn boeken in eigen beheer uitgeeft, moet de arme Kuifje zijn avonturen zélf aan de man brengen - zie de complete aanbiedingsfolder hieronder:
Zondag 15 december gaat het setje (omslag + inkleuring) onder de hamer op een Millon-veiling in Brussel. Richtprijs € 50.000 – 70.000. De tekstballon op het origineel is leeg*, maar in de toelichting in de catalogus gaan als vanouds alle remmen los:
‘Hergé zette al zijn talent in en deze tekening wordt beschouwd als een van zijn reclamemeesterwerken. (…) Du grand art pour une pièce d’exception.’
Dat meesterschap stel ik niet ter discussie, maar het schuilt in dit geval wel in de afgeronde schepping. Buiten die samenhang resteert – hoe sfeervol ook de inkleuring is – een wat alledaags plaatje van een jonge reporter die, nou ja, een deur opent.
Als het meezit, heb je op dezelfde veiling voor minder dan de helft van de prijs dubbel zoveel opwinding met deze pittige dame:
Goedendag, Heer boekhandelaar, de originele entree van Isabelle Avondrood, in het PICAROS-jaar 1976:
Wordt vervolgd!
*) De vulling van de tekstballon (lees: de ‘originele lettering’) ging al in 2017 bij Artcurial onder de hamer…
…met op de keerzijde een opwindend archaïsche vertaling voor de achterkant van de Nederlandstalige flyer:
Toch ook wel kunstig hoe Le Lombard de negende kunst naar beneden haalt (‘en dan kun je op de foto nog niet eens zien dat de op Kuifje en Bobbie gerichte verlichting onheilspellend knippert’).
Met dank aan Rob van Essen. Foto: Lize Spit.
Heffen we het glas op de Franse filosoof en schrijver Albert Camus die vandaag 106 zou zijn geworden, ware het niet dat:
De resten van de Facel Vega (type FV3B) die zich op 4 januari 1960 om een boom vouwde. Bestuurder Michel Gallimard (neef van uitgever Gaston Gallimard) had er flink de vaart in: 180 kilometer per uur. Passagier Albert was op slag dood.
Ook in januari, maar dan vier jaar eerder, vloog deze (door Jacques Martin op de Facel Vega gebaseerde) Bordurische cabriolet van de weg:
Een cliffhanger van de zuiverste soort! Een week later krijgen de Weekblad-lezertjes dit gruwelijke wrak voor de kiezen:
Kijk er eens goed naar, want de kreukels en frommels zijn overtuigend gedaan, daar kom je beslist niet levend uit, of...:
Ah, uit de auto geslingerd... en zelfs geen schrammetje. Op die genadige slingerbeweging hoefde de ongelukkige Camus niet te rekenen.
I.
We zouden naar de grote Andrei Tarkovsky-expositie, maar de NOS hield ons met een livestream van een brandende kerk aan de buis gekluisterd – uitgebeende televisie, een extreem lang shot van een rokende klokkentoren, meer was het niet.
Na een kwartier werd het omvallen van de spits aangekondigd, de catastrofe kon zich elk moment voltrekken, maar deed zich pas voor in de zesenvijftigste minuut:
S. zette koffie en we wachtten nog een klein half uur op het instorten van de toren. Dat gebeurde niet. Na 1 uur en 17 minuten ging nogal abrupt de stekker eruit:
We bleven wat verloren achter, met het knorrige gevoel dat we naar een nachtkaars hadden gekeken.
II.
De kijkers van Kuifje, in de herhaling:
Er gebeurt een hoop, merkte ik vorige week op, in wat gewoonlijk slechts speldenknoppen (of speldenprikken) zijn:
D. wees me op de kleurenuitgave van ÉTOILE waarin de chaos weer voor een groot deel beteugeld is:
Puntjes in puntjes - hier in de eerste Nederlandstalige editie.
Maar over Kuifjes ogen later meer*. Met een uitgewist kerkgebouw op het netvlies, was het wis en waarachtig onmogelijk om niet vooraleerst gegrepen te worden door het verrukkelijk archaïsche ‘Gewis!’
*) Eerder was er ook al meer.
Figuur 7.
Goed zichtbaar is hier hoe de verinnerlijkte chronische prikkelbaarheid (de toxische schaamte en het schuldgevoel) het zal gaan afleggen (zie figuur 8. e.v.) tegen de affect, de lichamelijke reactie op de prikkel van buiten.