Mailtje van D. die de Artcurial-veiling bijwoonde en die zich afvraagt waarom ik ‘finaal niets schrijf’ over de plaat uit VOL 714 die een kwart miljoen heeft opgebracht:
‘Is niet misselijk, zo’n prijs, een record. Wilmet pakt dat beter op.’
Bon, wrijf het er maar in. Mijn dealer die verwijst naar het blog van Marcel Wilmet. Hij is duidelijk nog niet hersteld van zijn lichte beroerte!
Omdat ik er weinig voor voel om meteen wéér over geld te zemelknopen, maken we een omweg, en wel via deze elegant in het pak gestoken snijboon:
Marcel Dassault, oud en broos en met onafscheidelijke hoed. De vliegtuigbouwer en industrieel had er een passie voor, lezen we in de Guide de l’élégance au masculin van Bernard Lanvin:
‘Lichte hoeden, zeer flexibel, smalle rand. Dassault had een schedelomtrek van vijfenvijftig centimeter. Bij Gélot had hij een houten mal laten maken en steevast bestelde hij er hetzelfde model hoed.’
Die flexibiliteit zien we, in VOL 714, terug in de hoed van Laszlo Carreidas. Deze op Dassault gebaseerde windbuil draagt een Bross en Clackwell* (‘Van voor de oorlog!’), een hoofddeksel van krap bemeten omvang:
Bij aanvang van het album lijkt het hoedje nog op een klassieke pork pie hat - ontegenzeggelijk een paar maten te klein voor de kapitein:
Hoewel:
Helemaal over de oren!
Dinsdag: Georges gooit er met de pet naar.
*) Spoonerisme van de Britse voedselproducent Crosse & Blackwell, vooral bekend van de Branston-pickle.