Hergé had een broer, Paul, die een zoon had, Georges. En deze Georges, de neef, is de auteur van dit boek.
Dixit Stéphane Steeman in zijn wat schutterige voorwoord bij ‘Un oncle nommé Hergé’ van Georges Remi jr. Het 66-jarige neefje van de Tekenaar schudt de lezer daarna weer wakker. Hij laat zijn biografische notities (‘een politiek incorrecte getuigenis tussen tederheid en rebellie’) als een echte thriller beginnen:
September 1979.
Die ochtend trof ik in mijn brievenbus een envelop met het beeldmerk van de Studios Hergé. (..) Terwijl ik hem opende, werd ik overvallen door een naargeestig gevoel.
De envelop bevat een kille notitie van de oude Hergé die het vertikt om aanwezig te zijn bij de opening van de allereerste expositie van tekenaar en maritiem schilder Georges Remi jr.
De reden laat ik hier even in het midden, de reactie van de neef niet. Die ontploft op larmoyante wijze:
Ik slaakte een kreet van woede. Als een gebouw dat een ruïne wordt onder de vernietigende kracht van een sloopmachine, viel mijn lichaam uit elkaar, spier na spier, zenuw na zenuw, in een lange, tumultueuze rivier van tranen.
Neef is not amused, zoveel is duidelijk. Dertig jaar na de dood van oom heeft hij ‘zijn waarheid’ op papier gezet. Boekpresentatie: aanstaande woensdag in de Brusselse boekhandel Filigranes. Meer informatie op het blog van junior: georgesremi.eu. Daar staat ook een overzicht van zijn grafische werk waarvan mijn smaakpapillen dan weer in een wilde rivier van ontzetting kukelden:
Let op de golven, die vormden de aanleiding voor de onmin tussen senior en junior.