‘Ik begrijp dat dit niet is waarop u had gehoopt en dat u van streek bent. Maar spondylolisthesis is goed behandelbaar. Als we de rug weer rechtzetten, verdwijnt de druk op uw binnenwerk en zullen uw klachten geleidelijk afnemen.’
woensdag 27 februari 2013
maandag 25 februari 2013
Doelloos
Uit een aflevering van SEPT BOULES in Coeurs Vaillants, 8 december 1946. Let op de fraaie sfeerverlichting in het appartement van Kuifje: heel vloeiend kleurt de muur achtereenvolgens rood, blauw en geel.
Over de keuze om de bovenkleding van onze held rood te kleuren, valt te twisten. Maar de inkleurder merkt tenminste iets op wat Hergé zelf in het latere album verloochent. Kuifje draagt een wit overhemd met lange mouwen en daaroverheen een pullover met korte mouwen.
In de originele tekeningen is die combinatie van kledingstukken evident:
In de albumuitgave wordt, zoals opgemerkt, deze configuratie genegeerd. Het boordje van het overhemd is nog steeds wit, maar de lange mouwen zijn nu net zo blauw als de pullover!
Woensdag verder!
donderdag 21 februari 2013
De wrede wereld
Keren we nog even terug naar Theo van den Boogaard:
‘Kuifje in de echte wereld’, bundel korte essays uit 2004 over ‘het geheim van Kuifje’. Van den Boogaard maakte bovenstaande omslagtekening omdat de uitgeverij geen toestemming kreeg om afbeeldingen van Hergé te gebruiken. Maar in deze vorm kreeg hij het boek nooit in handen. En in deze lay-out is het hier vandaag voor het eerst te zien.
Begeleidend mailtje van samensteller Jeroen Denters: ‘Bij Meulenhoff waren ze bang dat Moulinsart niet zou tolereren dat Kuifje van hoofd tot teen werd afgebeeld. En dus ging voor het definitieve omslag zijn kop eraf’:
Mij lijkt het verschil tussen Van hoofd tot Teen en Van Borst tot Teen binnen het Intellectueel Eigendomsrecht geen halszaak, maar goed...
Denters: ‘In de gekozen oplossing kan het bij wijze van spreken Robbedoes zijn die de kleren van Kuifje draagt. Dat was toen de afweging.’
dinsdag 19 februari 2013
Bric-à-brac
D. wijst me in een vermanend mailtje (‘Kijk eens verder dan die albums’) op de bric-à-brac die op 3 maart bij Galerie Moderne óók onder de hamer gaat.
Kavel 4827:
Très rare Figurine en latex. Kuifje in te heet gewassen jeans en met de schoenen van Amélie. Let ook op de verlengde linkerarm: handig bij het opnemen van de telefoon.
Kavel 5023:
Officiële uitnodiging voor Bob de Moor om op 18 maart 1983 de eucharistieviering bij te wonen ter nagedachtenis van Hergé. Emouvant et rare, vermeldt het Brusselse veilinghuis. Dat laatste kan kloppen: voor zover bekend zijn er weinig uitnodigingen voor Bob de Moor om Hergé te komen herdenken in omloop.
Kavel 5026:
Kasboekje met alle uitgaven van de Studios in de periode 1950-54. Met het eerste salaris van Bob de Moor en het laatste van Edgar Jacobs. Document à décoder avec de la patience.
Kavel 5055:
Soutien-gorge de Germaine Kieckens (Ottens, 75B, 1937). Rare exemplaire (certificat d’authenticité de M. Wilmet). Coiffes frottés, sans gravité. Bel état. Pic précoce dans les lignes de vie d’Hergé!
Maar dat ‘Bel état’ nemen we met een korrel zout.
maandag 18 februari 2013
Kleurloos
De verrukkelijke France Ferrari in de weer voor Theo van den Boogaard. Origineel werk uit diens Sjef van Oekel-reeks hangt sinds vorige week in de verkoop bij Galerie Champaka in Brussel.
In een interview vandaag op ActuaBD herinnert Van den Boogaard zich een Hergé-expositie die hij bijwoonde in het gezelschap van Fanny Rodwell. Hij raakte nogal onder de indruk van het getoonde werk:
‘Het zat stampvol correcties. (…) De werkwijze van een tekenaar wordt op die manier blootgelegd: je ziet elke stap die is gezet bij de compositie van een tekening of een plaat.’
Echt enthousiast was Van den Boogaard toch niet:
‘Ik geloof niet dat het een goed idee is om platen in zo’n staat te tonen, maar goed…’
In de 58 originele pagina’s en stroken* die bij Champaka hangen, wordt niks blootgelegd. Ze zijn af:
Keurig geïnkt, geen correcties te bekennen. Voor € 2.500,- haal je iets in huis wat behoorlijk kleurloos is - en niet alleen omdat de hemelse ecoline van France Ferrari ontbreekt.
Dan is de ongedwongenheid van zo’n eerste schetsje toch veel aanstekelijker:
*) Klik!
donderdag 14 februari 2013
Luchtpost
I.
Veilinghuis Artcurial noemt kavel 165 (de inkleuring van pagina 55 en 56 uit L’ÎLE NOIRE, 1943) ‘la première édition couleur’. De pezewever mag nu opmerken dat een groot deel van de voorpublicatie óók in kleur was. Op 28 april 1938 krijgen de lezertjes van Le Petit Vingtième veel rood en een aanmerkelijk schunnig groen voor de kiezen:
II.
Kijken we eens goed naar dat laatste plaatje. Voor de albumversie uit 1943 tempert Hergé het contrast en ontneemt het personage op de voorgrond zijn knalrode haar:
En in 1965 trekt Bob de Moor (die het album nota bene Britser moest maken) hem ook zijn tweed jasje uit!
De brokkenpiloot/mecanicien mag in deze versie (helemaal rechts) overigens zichtbaar gekwetst liggen wezen. Dat de tere lezertjes maar niet denken dat er zich stoffelijke resten onder die vleugel bevinden.
III.
Coïncidentie: hetzelfde aprilnummer van Le Petit Vingtième plaatst op pagina 15 een klein berichtje over de stuntvlieger Otto von Hagenburg en diens geslaagde optreden in Parijs. Veel minder succesvol was de Duitse graaf een jaar eerder tijdens een show in Cleveland. Hij vliegt, net als Jansen en Janssen, ondersteboven, over de hoofden van 50.000 toeschouwers. En hij crasht:
En ook hij ziet sterretjes:
Een echte ijzervreter, die Otto:
dinsdag 12 februari 2013
Coïncidenties
Bundel van vijf LE SOIR’s uit april en juli 1944, kavel 4456 op de Hergé-veiling van Galerie Moderne. De ‘subtiele collaboratie’ van Hergé valt nauwelijks op. Kuifje en professor Bergamot zijn bijkans bedolven onder de beursberichten.
Er gaat op 3 maart amusanter spul onder de hamer in Brussel, maar let eens op het laatste plaatje uit de strip. Luttele dagen eerder veilt Artcurial in Parijs het origineel:
Sublime passage de la scène cruciale et mythique de cet album! De superlatieven zwieren uit de schoorsteen. Richtprijs voor deze 10,5 bij 16,7 centimeters: € 12.000 - 17.000.
Nog meer coïncidenties? Jawel, bij Artcurial ook de originele inkleuring* van pagina 55 en 56 uit L’ÎLE NOIRE (1943), met bovenaan pagina 56…
…de zendmasjien zoals we die inmiddels ook kennen uit Rikki Speurder…
Het Parijse veilinghuis ontpopt zich in steeds heviger mate als het afslagpunt van de iconen uit mijn jeugd. En laat ik eerlijk zijn: het 12-jarig knaapje achter mijn grijzende façade krijgt van dit kavel een zachte vouw in zijn ziel:
Maar, zeventig mille? De volwassen kunstliefhebber in me vindt het vulgair. Voor hetzelfde geld, waarschuwt hij, tik je morgen bij Sotheby’s in Londen drie (3) werkjes van Joseph Beuys op de kop. En op de muur, mét goed fatsoen.
Hij zou eens zijn hooghartige kanis moeten houden, die Popo Kabaka.
*) Stokpaardje van ART9expert Marcel Wilmet die nimmer nalaat te verkondigen wat een geweldige investering het toch is, zo’n inkleuring.
maandag 11 februari 2013
Een rivier van tranen
Hergé had een broer, Paul, die een zoon had, Georges. En deze Georges, de neef, is de auteur van dit boek.
Dixit Stéphane Steeman in zijn wat schutterige voorwoord bij ‘Un oncle nommé Hergé’ van Georges Remi jr. Het 66-jarige neefje van de Tekenaar schudt de lezer daarna weer wakker. Hij laat zijn biografische notities (‘een politiek incorrecte getuigenis tussen tederheid en rebellie’) als een echte thriller beginnen:
September 1979.
Die ochtend trof ik in mijn brievenbus een envelop met het beeldmerk van de Studios Hergé. (..) Terwijl ik hem opende, werd ik overvallen door een naargeestig gevoel.
De envelop bevat een kille notitie van de oude Hergé die het vertikt om aanwezig te zijn bij de opening van de allereerste expositie van tekenaar en maritiem schilder Georges Remi jr.
De reden laat ik hier even in het midden, de reactie van de neef niet. Die ontploft op larmoyante wijze:
Ik slaakte een kreet van woede. Als een gebouw dat een ruïne wordt onder de vernietigende kracht van een sloopmachine, viel mijn lichaam uit elkaar, spier na spier, zenuw na zenuw, in een lange, tumultueuze rivier van tranen.
Neef is not amused, zoveel is duidelijk. Dertig jaar na de dood van oom heeft hij ‘zijn waarheid’ op papier gezet. Boekpresentatie: aanstaande woensdag in de Brusselse boekhandel Filigranes. Meer informatie op het blog van junior: georgesremi.eu. Daar staat ook een overzicht van zijn grafische werk waarvan mijn smaakpapillen dan weer in een wilde rivier van ontzetting kukelden:
Let op de golven, die vormden de aanleiding voor de onmin tussen senior en junior.
donderdag 7 februari 2013
Vintage Hergé
Heeft de Breugel van het Beeldverhaal leentjebuur gespeeld bij de Meester van de Klare Lijn? Tsja, mailt een korzelige lezer, wie zegt me dat Vandersteen niet gewoon een in die tijd gekend zendapparaat heeft getekend?
Typisch een kwestie voor oud-Stripschapper Louis M. die een webstek beheert tjokvol historische zend- en ontvangstapparatuur. Heeft Hergé in 1938 (en Vandersteen in 1944) een bestaand apparaat op papier gezet?
‘Nee, die zend-ontvanger lijkt in de verste verte op geen van de door mij bekende toestellen uit Engeland, België (jazeker, het Belgisch leger had voor 1940 een respectabel assortiment transmissiemiddelen), Frankrijk, Duitsland, Italië of de Verenigde Staten. Maar ik moet het de oorspronkelijke tekenaar nageven: hij heeft een redelijk realistisch apparaat neergezet.’
Louis heeft één punt van kritiek:
‘Ik heb nog nooit de aansluitingen van de microfoon en hoofdtelefoon aan de zijkanten van een zend-ontvanger gezien.’
De grap is natuurlijk dat Vandersteen ook dat foutje van Hergé gedachteloos heeft nagetekend. Maar goed, Van Hooydonck heeft een mooie slag geslagen. Een originele Vandersteen plús een vintage Hergé in één tekening en in één koop.
dinsdag 5 februari 2013
Allo...Allo...Ici Willy...
Omslagontwerp voor Rikki Speurder (1944), afgelopen weekend afgehamerd op € 33.000,- (lees: gekocht op zijn eigen feestje door veilinghuismedewerker Peter van Hooydonck).
Een curieus werkje: het is de twee belhamels met hun spichtige lijfjes gelukt een loodzware radiozender op een rots te hijsen om aldaar contact te leggen met een vikingschip. We moeten constateren dat Willy Vandersteen de bezettingsjaren geestelijk nog niet helemaal heeft verwerkt.
Vergelijk overigens het zendapparaat uit deze ‘historische compositie’ (term van veilinghuis Bernaerts) eens met het apparaat dat Hergé in 1938 tekende in de ontknoping van L'Île Noire (voorpublicatie in Le Petit Vingtième):
Voor het gemak heeft de Breugel van het Beeldverhaal wat knoppen achterwege gelaten en de microfoon- en hoofdtelefoonuitgangen naar de linkerzijde verplaatst.
maandag 4 februari 2013
Verzamelaarsdroom
S. troonde me mee naar een receptie in Louwmans automuseum waar de conversatie zo hermetisch was dat ik me al snel buitengesloten voelde. Ik ontvluchtte de filmzeloten en het borrelgarnituur en verkende de verlaten expositieruimtes. Autohandelaar Louwman heeft een fenomenale collectie antieke en klassieke automobielen. Hij heeft ook nogal wat zalen gevuld met het soort automobielgerelateerde kunst en sculpturen dat duidt op een fenomenaal slechte smaak.
Mijn zwerftocht eindigde bij een schrijn met een afgeleefde verzamelaarsdroom:
De allereerste Toyota, een AA, gemaakt tussen 1936 en 1943. 1.404 exemplaren gebouwd, geen enkel overlevend exemplaar. Het Toyota-museum in Japan liet in arren moede een replica bouwen. Tot Louwman de tip kreeg dat er mogelijk eentje in een boerenschuur stond. In Rusland.
In Vladivostok.
‘Ah, daar ben je,’ zei S. die achter mijn rug was opgedoken.
‘Het kostte zeven maanden en een klein fortuin om dat ding naar Nederland te krijgen,’ vertelde ik. ‘En weet je wat nou zo mooi was? Onder een van de stoelen vonden ze een stuk landbouwplastic met daarin verpakt een genummerde editie uit de premier mille van AU PAYS DES SOVIETS, gesigneerd door Hergé en Germaine én door Olga Aleksandrovna, de jongste zus van de laatste tsaar van Rusland.’
S. knikte. ‘Stil maar. We gaan naar huis. Je mag naar je boekjes.’