woensdag 8 april 2015

Alles slijt



S. troonde me mee naar Londen - naar een kunstwerk dat eind vorige eeuw zo’n diepe indruk op haar maakte: My bed van Tracey Emin.

Korte inhoud van het voorafgaande: in 1998 lag de kunstenares gedeprimeerd onder de wol na een verbroken relatie. Vier dagen later stapte ze er weer tussenuit en maakte van het bed een (destijds) controversieel kunstwerk*: een readymade van vuile lakens en ondergoed met menstruatievlekken en, op de vloer, condooms, peuken, een lege wodkafles, pantoffels... Sinds eind maart is het, voor het eerst in zestien jaar, weer te zien.

Korte inhoud van de voorbije week: we gingen naar de Tate waar geen sprake was van bewondering, maar van onberoerdheid en zelfs van verveling. De tijd fnuikt herinneringen en gevoelens. Sikkeneurig en een tikkeltje zwaarmoedig bedierf S. nadien het etentje in de stijve sterrentent van Alain Ducasse - waarna we beiden slecht gehumeurd in ons hotelbed stapten. Dat lag overigens weer zo lekker dat we heerlijk misnoegd in slaap vielen.

Maar goed. Waar waren we?


Dinsdag 26 oktober 1971. Georges doet voor de camera van Numa Sadoul alsof hij zijn tas inpakt. Daarna praat het tweetal over BIJOUX en over de overeenkomsten tussen Castafiore en Germaine. ‘Ik reken af,’ zegt de Tekenaar, ‘maar zonder gramschap.’


*) In 1999 geëxposeerd in de Tate en verkocht voor 150.000 pond, vorig jaar geveild voor ruim tweeëneenhalf miljoen.