donderdag 16 juni 2016

Maar kijk dan toch!



Redactievergadering bij het Weekblad, vlak na de jaarwisseling van ’53/’54. We zien Hergé in gezelschap van hoofdredacteur André Fernez, zijn secretaris Marcel Dehaye en zijn vroegste assistent Eugène van Nijverseel alias Evany (bij de Petit Vingtième zette hij onder andere het CONGO-avontuur in de inkt).

De heren voeren een toneelstukje op voor de fotograaf, want zoveel geanimeerde belangstelling voor dit…:


…lijkt me anderszins moeilijk te verklaren.

Bestuderen we de foto wat nauwkeuriger dan wordt pijnlijk duidelijk dat het viertal nogal een figuur slaat. Al die koude drukte om het vignet van ‘Goud voor Rome’! De Tekenaar hoeft zijn pen maar een heel klein stukje naar beneden te bewegen…


…om de aandacht te verleggen naar een tafereel dat we ongestraft iconisch mogen noemen:


Januari 1954: Edgar P. Jacobs schrijft en tekent stripgeschiedenis en zijn collega’s lijken het niet in de gaten te hebben.

dinsdag 14 juni 2016

Een lachbui als een zomerzon


Bon, er spelen zich dus méér eigenaardigheden af tijdens de tickertape-parade voor Kuifje. A la recherche-lezer Tom wijst me op dit saillante tafereel:


Commentaar: ‘Daar hangt toch duidelijk iemand uit het raam zijn frietzakje te legen!’

Mars Gremmen, inmiddels de laatst overgebleven stripmaker van De Grote Drie, bespeurt nog veel meer ongerijmdheden:


Handje 1: ‘Men strooit met vloeipapier! En daar valt vast een goede reden voor te bedenken. Maar niet door mij.’ (zie ook de Handjes 2 en 3).

Met Handje 4 legt Gremmen de vinger op een zere plek: ‘Even dacht ik dat Bobbie xtc-pillen kreeg aangeboden. Maar die boze blik krijgt hij door de kraag van de agent achter hem. (Het zullen wel hondenbrokjes zijn.)’

Gremmens terloopse actualisering van ‘het kind in de vensterbank’ bezorgde me overigens een lachbui als een zomerzon.

maandag 13 juni 2016

Uit het raam!



Tickertape-parade voor Charles Lindbergh, 13 juni 1927 – vandaag precies 89 jaar geleden. Een maand eerder maakte Lindbergh als eerste solopiloot een non-stop vlucht over de oceaan.

New York greep in die tijd zo’n beetje elke gelegenheid aan om oud papier uit het venster te smijten: in juli van datzelfde jaar was er opnieuw een parade, nu voor een crew van drie vliegeniers die een trans-Atlantische oversteek maakten.

Onze jonge vriend krijgt zijn karakteristieke eerbetoon op 20 oktober 1932, precies vier maanden nadat de eerste vrouwelijke trans-Atlantische solopiloot was gehuldigd*:


Allerliefst is het beeld van het kind in de vensterbank dat stevig (mogen we hopen) wordt vastgehouden:


Maar let vooral ook op de tronie van de eerste agent te paard:


Die is nogal on-Hergéaans en deed me aan George Grosz en, dichter bij huis, Bob van den Born (Professor Pi) denken.

Enfin, naar al die leuke details is het vergeefs zoeken in het diorama dat figureerde op de grote Tintin: Hergé’s Masterpiece-expositie:




*) Op 1 augustus 1933 zou er ook nog een parade zijn voor Amy Johnson en James Mollison, het eerste getrouwde stel dat de oceaan overvloog.

vrijdag 10 juni 2016

Gruwelijk beeldrijm



De fatale lancering van de excentrieke Archibald. Op 11 mei 2015 schreef ik erover:

Pump crasht met die bijna 250 kilometer per uur in het hekwerk, laat het stuur los en steekt zijn armen in de lucht: een erg theatrale beweging van overgave en zeker iets wat alleen maar kan in de gestolde werkelijkheid van een stripplaatje.

Dat valt dus te bezien. Enter John James ‘Jack’ McGrath:


Vergeet het lullige helmpje en het breed uitwaaierende gebit: in de jaren vijftig is dit een van de populairste coureurs uit de Amerikaanse racerij (‘one of the greatest drivers who never won at the Indianapolis 500’). Ook bekend als ‘The Thin Man’ en ‘The Splendid Splinter’.

Legendarisch is het duel dat McGrath in mei 1955 uitvecht met tweevoudig Indy-winnaar Bill Vukovich, bijgenaamd ‘The Mad Russian’. McGrath moet in ronde 54 opgeven met motorpech, Vukovich haalt evenmin de eindstreep. Zijn resten bevinden zich hier onder het brandende wrak van zijn Hopkins SPL:


Al in november 1955 zien we, luttele seconden voor zijn dood, ook The Splendid Splinter terug in een gruwelijk beeldrijm:


De armen in de lucht, in de gestolde werkelijkheid van wat (moet ik boetvaardig toegeven…) zeker géén stripplaatje is.

woensdag 8 juni 2016

Een executie in Moskou



De post bracht de handelseditie van ‘Soviet Bus Stops’, handzame bundel met 160 foto’s van bushokjes en -hokken (soms afstotend brutalistisch, vaker van een wonderlijke schoonheid) langs wegen in onder andere Kazachstan, Tadjikistan, Oezbekistan en Georgië. Laatste, onbekookte expansie van mijn collectie fotoboeken die inmiddels uitzwelt als een olievlek.

Als ik wil smokkelen, plaats ik het boek op het SOVIET-plankje. Maar daar ontbreekt de connectie. Hoewel het allereerste Kuifje-avontuur een amalgaam is van voort- en voorbijrazende transportmiddelen, verschijnt de enige bus die we in dit album tegenkomen pas op de allerlaatste pagina, en dan ook nog eens in Parijs…


Is er dan geen busvervoer in het postrevolutionaire Rusland? In het fantasie-Moskou dat de jonge Hergé tekent is de stad in elk geval een stinkende bende met uitgestorven straten. Toch zijn die straten eind jaren twintig afgeladen met voetgangers, trams en… bussen, hier bij de Bakhmetevsky-garage, in 1929:


Onze jonge held had de fraaie architectuur van dit busdepot kunnen bewonderen (een constructivistisch meesterwerkje van Konstantin Melnikov) en aldaar op één van de 104 Britse Leyland-bussen kunnen stappen. Ook reden er volop Duitse MAN-bussen, Franse Renaults en zelfs enkele Amerikaanse Ford-bussen door de Sovjet-hoofdstad.

Voor een ritje in de metro was Kuifje overigens een paar jaar te vroeg. Pas in het voorjaar van 1935 werd de eerste lijn geopend. Vergeten feitje: belangrijk medewerker aan de bouw van die lijn is de Nederlandse ingenieur Dirk Schermerhorn (broer van de latere Nederlandse premier Wim Schermerhorn). Hij valt in ongenade bij Stalin als hij kritiek durft te leveren op de bureaucratie en wordt ter dood veroordeeld. Een dag vóór zijn executie op 26 november 1937 verschijnt dit nieuwe nummer van de Petit Vingtième:


‘Pas de chance’ lezen we onder de omslagillustratie van de (alweer) druk reizende Kuifje. En zo is het. Er is geen hondje dat de boeien van de plichtsgetrouwe ingenieur doorknaagt. Evenmin zullen papierpropjes in plaats van kogels zijn tragische dood op het laatste nippertje verhinderen.

maandag 6 juni 2016

RECTIFICATIE: De veilingmeester is onschuldig


I.
Pikant dat de veiling van een tekstloos Kuifje-album zoveel woorden oplevert… Waarmee we terugkomen op het akkefietje met veilingmeester Jacques Pels. Diens Catawiki-collega Patrick Franken spreekt naar aanleiding van mijn vorige post van een ‘standrechtelijke executie’ van een ‘plichtsgetrouwe veilingmeester’ op basis van een kort persbericht (ik kom later nog terug op zijn lange mail). Marketingmanager Mark Borgman geeft toe dat er fouten zijn gemaakt, maar wil de zwarte piet daarvoor graag elders zien: ‘U kunt de fout neerleggen bij onze PR-afdeling in plaats van bij de veilingmeester’.

II.
Uit de mail van Mark Borgman:

In uw artikel wijst u erop dat onze veilingmeester beweert dat het de eerste keer is dat er 1 van de 7 exemplaren wordt geveild. Dat staat idd in het persbericht, maar deze fout is gemaakt door onze PR-afdeling die wat overenthousiast was en de quote niet goed heeft overgenomen. Ik wil met de hand op mijn hart bij u aangeven dat onze veilingmeester duidelijk heeft aangegeven dat het niet de eerste keer was dat 1 van deze albums is geveild. Dit heeft hij zelfs later nog expliciet naar de PR-afdeling gemaild. Hem treft dus geen enkele blaam. Hij heeft echter heel veel last van de negatieve reacties die op de blog volgen. Zijn goede naam is hiermee aangetast.

U zou ons een groot plezier doen om dit artikel te rectificeren - waarbij u de fout kunt neerleggen bij onze PR-afdeling ipv bij de veilingmeester. Zoals gezegd heeft de veilingmeester hier veel last van, terwijl hij ons dus wel van de juiste informatie heeft voorzien.


III.
Puntje van aandacht is dat zowel Franken als Borgman spreken van ‘een persbericht’ terwijl er sprake is van twee (2) verschillende persberichten. In een persbericht van 25 mei (op ANP Pers Support) én in een persbericht van 30 mei wordt gerept van een album dat ‘voor het eerst’ wordt geveild. In het tweede persbericht is die constatering omgebouwd tot een citaat van Pels zelf, het is de veilingmeester die de fout in de mond krijgt gelegd door een ‘overenthousiaste PR-afdeling’. Je kunt er langdurig over pezeweven, maar dat tweede persbericht had er natuurlijk nooit doorheen mogen glippen. Maar Pels is onschuldig, benadrukt ook Patrick Vranken:

Jacques Pels hééft in een toelichting, die voorafging aan het verspreiden van het persbericht, wel degelijk intern gecommuniceerd "dat slechts 5 seconden opzoekwerk nodig waren om meteen een duurder geveild exemplaar te vinden". Ik heb de e-mail hier voor me.

Vooruit, we geloven hem:



dinsdag 31 mei 2016

De leugens van de veilingmeester


I.
De tijd van de gouden bergen lijkt definitief voorbij, noteerde ik vrijdag naar aanleiding van het debacle van Piasa’s grote Vente Hergé. Afgelopen zondag al diende zich een goede gelegenheid aan om die stelling te toetsen, met de Exclusieve Stripveiling van Catawiki. Eenduidige conclusie: het feest lijkt écht voorbij.

Van de 38 Hergé-kavels overschreden 6 net aan de laagste schatting van de veilingmeester. Op 27 kavels werd onderboden, waarvan op 9 zelfs zwaar. Veel stukken haalden aldus de reserve price niet. Succes was er eigenlijk alleen op het nautische vlak: vrijwel de enige (fikse) overbiedingen zien we bij de scheepsmodellen.

II.
Dat teleurstellende resultaat zien we niet terug in het persbericht dat Catawiki gisteren deed uitgaan. De grote aandachttrekker, het tekstloze CONGO-album (de beruchte édition avant la lettre), haalde met pijn en moeite (en met al zeer vroeg nog slechts twee bieders) de reserve price van € 39.000, nog altijd duizend euro ónder de laagste richtprijs. Catawiki toont in haar persbericht iets van deemoedigheid met de constatering dat de opbrengst ervan ‘iets hoger werd ingeschat’, maar vervolgt dan doodleuk met de kanttekening dat het album ‘één van de duurste Kuifje stripboeken is dat ooit op een veiling is verkocht’.

Dat is zeer eenvoudig als verzinsel te ontmaskeren.

Alleen al bij het Parijse veilinghuis Artcurial gingen sinds 2011 vijftien albums onder de hamer in de categorie bóven de € 40.000, met veel uitschieters van boven de vijftigduizend, boven de zestigduizend, boven de zeventigduizend tot en met, via het gesigneerde MAAN-album van € 100.000, het CONGO-album dat in november 2014 meer dan 113.000 euro opbracht.



III.
Een leugentje voor de goede zaak? Een tikkeltje erger is de zekerheid waarmee veilingmeester Jacques Pels verkondigt dat er van het tekstloze album ‘op de hele wereld slechts 7 exemplaren bekend zijn.’ Twee jaar geleden noteerde ik hier hoe brutaal er gesjoemeld wordt met het aantal exemplaren. In 2013 was er op een veiling nog sprake van negen exemplaren, bij het exemplaar dat in 2010 geveild werd (voor € 48.000) werd het gerucht verspreid dat er ‘overall misschien nog maar vier of vijf exemplaren van bestaan’.

IV.
Vergeven we de veilingmeester zijn dwalingen? Och ja. Ik draag de jongens van Catawiki ten slotte een warm hart toe. En nee. Want Pels gaat zwaar over de schreef met deze laatste, grove leugen: ‘Het was voor het eerst dat er één van de 7 exemplaren werd geveild,’ beweert hij in het persbericht van gisteren. En beweerde hij ook voorafgaand aan de veiling. Alsof de verzamelaar geen weet heeft van de veilingen bij Piasa (2010), bij Couteau Bégarie (2013) en bij Artcurial (2014), drie gelegenheden waarvan Pels op de hoogte moet zijn geweest.


De leugen is niet alleen beledigend, hij roept ook de vraag op hoever men bereid is te gaan om met kletspraatjes het inmiddels achterhaalde verhaal in stand te houden dat de albummarkt nog steeds booming is.

‘Het is duidelijk dat de markt voor oude Kuifje-albums niet meer is wat het was,’ citeerde ik vrijdag Marcel Wilmet. Ik heb de Vlaamse expert vaak bekritiseerd, maar in dit geval verdient hij een pluim voor zijn eerlijkheid.



Maandag verder.

maandag 30 mei 2016

Zuip nooit hardop


I.
Naar de Amsterdam Art Fair, wat dit jaar een wandeltochtje behelsde naar een tent op het Museumplein. Het tentzeil zorgde voor een mooi clair-obscur, maar de pret werd bedorven door een katterig gemoed. Wat ik zag, liet me koud en allengs bekroop me de onzalige gedachte dat ik me in het epicentrum van de verveling bevond.

Och zie, mijn grootste angst: dat een temporaire onverschilligheid voor hedendaagse kunst chronisch van aard zal blijken. En zonder hunkering van de geest kan het lijf zich wel opknopen. Fluks zocht ik verlossing in mijn buurtkroeg waar regels van gemanierdheid de toog sierden en de beroering de kop indrukten:

Wilt gy ja zuipen, dan zuip met een lepel als een monnik. En zuip niet hardop als een kalf; zuip stillekens als eene jonkvrouwe.

II.


Illustratie bij het artikel in De Standaard, afgelopen zaterdag, over Tonnerre de Brest!, nieuwe expositie in het Hergé Museum over hedendaagse kunst in het werk van Hergé.

‘Hergé als zondagsschilder’ luidt de kopregel over de gehele pagina. Ook in benevelde conditie is het zonneklaar: tekst en beeld vallen hier in elkaar als klittenband.

vrijdag 27 mei 2016

Het is voorbij



Originele inkleuring van het RACKHAM-omslag. Kavel 64 op Piasa’s Vente Hergé van afgelopen dinsdag. Wie een blik werpt op de resultaten van die veiling, krijgt de nieuwe werkelijkheid koud geserveerd. De media willen er nog niet aan, maar de tijd van de gouden bergen lijkt, ook al na de zeer matige resultaten bij Sotheby’s deze maand, definitief voorbij.

Expert van dienst, Olivier Van Houte, kreeg het deze week stevig ingepeperd: van de 182 kavels vonden slechts 51 (!) een nieuwe eigenaar. Zelfs Van Houtes collega Marcel Wilmet moest toegeven dat het allemaal ‘niet aan de verwachtingen voldeed’. Wilmet, een dag later op zijn blog:

Het is duidelijk dat de markt voor oude Kuifje-albums niet meer is wat het was, zelfs als die albums zeldzaam zijn en in een perfecte staat. Als verkopers een nieuw publiek hopen te vinden, zal de reserve price moeten dalen.

Overigens bleef ook kavel 64 (richtprijs € 30.000 – 40.000) onverkocht, evenals de meeste andere aangeboden inkleuringen. Maar daarover zwijgt Wilmet. Een paar jaar geleden tipte hij die originele inkleuringen nog als een betaalbare en zekere belegging.

woensdag 25 mei 2016

Hij is bij ons, hij is waarlijk verrezen!


Dat ik mijn S. niet vergezelde op haar jaarlijkse tripje naar Cannes speet me allerminst. Althans, tót ze me op de slotdag enthousiast belde over een bovenzintuiglijke waarneming op een buurtkermisje.

‘Je hebt wie gezien?!’ vroeg ik onthutst. En daarna bezorgd: ‘Je loopt toch niet onbeschermd in de zon?’
Maar geheel onbekommerd antwoordde ze dat ze stiekem foto’s van Hem had gemaakt. Vanonder haar hoedje. ‘Ik stuur ze vanavond wel even naar je toe.’

En ja. Ik had nu spijt.





maandag 23 mei 2016

Row, row, row your boat...


Keren we nog even terug naar dit watertje in Congo…


…waarop onze jonge vriend door een uitgelaten gezelschap van A naar B wordt gebracht:


Twee weken geleden kregen de leden van het Hergé Genootschap deze vraag voorgeschoteld: Wat wordt hier nu eigenlijk gezongen?

Fraai gedetailleerd is het antwoord van A la Recherche-lezer Michel Prior die er meteen een link aan toevoegt naar een gezongen versie.

Qua inhoud is het een roeiliedje, equivalent van ‘Row, row, row your boat’, met dit verschil dat men niet ‘gently down the stream’ gaat, want ‘le courant est très fort’"(= moliba makasi). De Uélé is een zijrivier van de Congo.

Op de hertekende plaat uit ‘Kuifje in Afrika’ lijkt de rivier naar links te stromen, terwijl de roeiers de boot naar rechts sturen, dus stroomopwaarts. Dat betekent dat Kuifje verder het binnenland intrekt, waar zich de missiepost van de witte paters bevindt.

Wat Popokabaka met dit alles te maken heeft? Het negerkoninkje reist over de Lualaba (‘père du Congo’) tot aan Kabalo. Zijn koninkrijkje bevindt zich aan de oorsprong van de Lualaba en dus in het uiterste zuiden van Congo.



Woensdag: Ik heb Hergé gezien!

woensdag 18 mei 2016

Behaarde misvorming


Amusant telefoontje van S. uit Cannes die voor het festivalpaleis werd aangeschoten door een vreugdeloze Kuifje met flyers en te veel gel in zijn haar.
‘Ik heb hem afgewimpeld hoor,’ zei ze bedaard.

Dat is mij nooit gelukt.

Over die gelkwestie valt overigens nog wel iets te zeggen. Waarom we onze jonge vriend nimmer met zijn vingers in een potje Murray’s betrappen, werd dertig jaar geleden al uit de doeken gedaan door production designer Guillaume Aretos:


De kuif is domweg een begroeide deformiteit van de schedel.

Aretos liet zijn röntgenblik ook op het onderlichaam vallen en vond aldus een aangeboren botafwijking die een nieuw licht werpt op de plusfour-dracht:


Inmiddels is Nick Rodwell van mening dat de openbaarmaking van dit materiaal op gespannen voet staat met het medisch beroepsgeheim. De kwieke beheerder van de Kuifje-nalatenschap zoekt, tussen de lopende dagvaardingen, bodemprocedures en cassatiezaken, een gaatje in zijn juridische agenda om bij kort geding een publicatieverbod af te dwingen. Wordt vervolgd!

maandag 16 mei 2016

Een ongemakkelijk speelveld


Hoe verliepen ondertussen de zaken voor Sotheby’s in Parijs?

Vier jaar geleden beleefde men met de eerste internationale stripveiling een flop van jewelste. Van de 95 kavels werden er slechts 27 verkocht. Afgelopen zaterdag zagen de resultaten er ietsje beter uit, maar de negende kunst blijft voor het klassieke veilinghuis een ongemakkelijk speelveld : 268 kavels, 117 onverkocht.

Van Dongen vond geen koper, maar evengoed geldt dat voor alle kavels (zes stuks!) van Franquin. Swarte deed het dan weer opvallend goed met een omslag voor Métal Hurlant (richtprijs 5.000 €, afgehamerd op 7.750 €), evenals het mooie origineel van Alain Saint-Ogan, dat ik met een richtprijs van 3.000 – 4.000 € wel erg bescheiden vond ingezet. Het ging uiteindelijk weg naar waarde: 10.625 €.
Tot zover het financiële nieuws.

Rest ons nog dit strookje van Jacobs dat ik nogal onbehouwen typeerde als ‘saaie pief-paf-poef’:


Twee A la recherche-lezers namen daar aanstoot aan, waarvan eentje zijn grieven vergezeld deed gaan van deze afbeelding:


Toelichtende tekst: ‘Als u Jacobs’ werk door wat Photoshop-filters haalt, ziet u hoe knap zijn lijnenspel is.’

Bon, laat mij dan maar schuldbewust het hoofd buigen en stamelen dat dit triptiek alleszins een hoekje kan innemen aan de wand van galerie Carrefour aan de Louizalaan.

donderdag 12 mei 2016

Zweethanden, glorie en rijkdom


Grote afwezige aanstaande zaterdag op de originelen-veiling van Sotheby’s* in Parijs: Hergé – wat in zekere zin ook wel verfrissend is (de Hemelse Vader behoedde ons voor wéér een extatisch persbericht over een ‘pièce de musée’ uit SCEPTRE…).

Het werkvolk van Georges is daarentegen goed vertegenwoordigd, met buitengewone én buitengewoon saaie stukken van Martin en De Moor en dito pief-paf-poef van Jacobs:


Tevens is er, qua navolgers, een opmerkelijk grote Nederlandse inbreng, met Swarte, Van Dongen en Van den Boogaard:


Mijn favoriet:


Fragment uit kavel 209. Zig et Puce in een constellatie die we evengoed in een Kwik en Flupke-gag hadden kunnen aantreffen, voor het graf van hun geestelijk vader. Alain Saint-Ogan schatte zijn sterfdatum iets te optimistisch in. Hij overleed niet in 1995 als eeuweling, maar al in 1974, op 79-jarige leeftijd.

De complete plaat gaat met een zeer bescheiden richtprijs (3.000 – 4.000 €) onder de hamer:


Overigens is het deze maand precies 85 jaar geleden dat de jonge Hergé met zweethandjes (mogen we aannemen) aanbelt bij Saint-Ogan en hem zijn eerste albums toont. Saint-Ogan - min of meer berucht om zijn misprijzende commentaren - blijkt voor de jongeman uit Brussel alleraardigst. Hij schenkt hem zelfs een gesigneerd origineel uit eigen werk:


Glorie en Rijkdom… Let vooral op de afsluitende, profetische plaatjes. Tien jaar later staat de wereld in brand, maar zal bij Hergé het geld tegen de plinten gaan klotsen.


*) Klik! voor de catalogus

woensdag 11 mei 2016

U-élé U-élé U-élé Maliba Makasi


Mail van Scudder die me wijst op een prachtige, intrigerende quizvraag waarop leden van het Hergé Genootschap deze week hun tanden mogen stukbijten. We duikelen ervoor terug in de tijd, naar 1 januari 1931, als in de Petit Vingtième een nieuwe aflevering van CONGO verschijnt met dit afsluitende strookje:


De vraag: welk liedje wordt hier gezongen? En wat is de betekenis ervan?

We geven een paar hinten. Het liedje is een slaapliedje (in het Frans is dat een ‘berceuse’) en het wordt gezongen in het Lingala, een Bantoetaal uit Congo. Kijk ook eens goed naar de verschillen tussen de originele en deze hertekende versie:



Oorspronkelijk zitten de Congolezen naast elkaar, daarna achterelkaar en worden ze door een trommelaar begeleid. Maar het liedje is – vrijwel – gelijk.


Er wordt overigens een bonusvraag geserveerd die niet minder prikkelt: wat is de relatie tussen deze scène en Popokabaka?

maandag 9 mei 2016

De waarheid op een lullig dienblaadje


Naar het Engelse Wakefield voor de grote overzichtstentoonstelling van Martin Parr, arguably Britain’s greatest living photographer. Dat mag zo wezen, maar Parr is ook bekend als een obsessief verzamelaar van prentbriefkaarten en kiekjes die uitblinken in banaliteit en lulligheid:


Pagina uit zijn vroege bestseller Boring postcards.

De curiosa-collectie van Parr werd ooit fraai gedefinieerd als ‘de zure waarheid op een lullig dienblaadje’. Ik krijg er in elk geval geen genoeg van en misschien houd ik daarom ook zoveel van de triviale prentjes die Viviane Quittelier, kleindochter van Edgar Jacobs, met enige regelmaat prijsgeeft aan de buitenwereld.

Deze kennen we inmiddels:


S.O.S. Woondecoratie! In het Bois-des-Pauvres, 15 december 1966.

Zonder inzittenden, niet minder benauwend:


Gezelligheid buiten de deur, 7 juni 1982, een restaurant in Overijse (Viviane zit naast haar opa, tegenover haar moeder Georgette):


En tot slot mijn favoriet, deze betoverende opname van Edgars keuken:


Ze mochten hun talenten dan wel niet verenigd hebben, Jacobs en Hergé deelden uiteindelijk wel hun banale ingenomenheid met botanische gordijnstof.

Overigens aten we na de Martin Parr-expo een fenomenale lobster ravioli in een restaurant met bruine cementtegels in het toilet en een oranje wc-bril. In de pot speurde ik vergeefs naar sporen van Britse ironie.

vrijdag 29 april 2016

Een vingerknip & een berisping



‘Bij ons op de vrijmarkt hadden ze tenminste nog het fatsoen én het verstand om de Petit Vingtièmes in plastic te verpakken,’ mailt Jan Aarnout uit Gouda.

Mijn aandacht op het bijgevoegde fotootje werd evenwel getrokken door de Weekblad-bundeling, ook hier links van de doos. Wie goed kijkt, herkent het boekwerk met de linnen rug als zo’n plezierige omnibus uit 1970, met een erg pueriele, vingerknippende Kuifje:


Overigens deinst A la recherche-lezer Jan Aarnout in dezelfde mail niet terug voor een stevige berisping - naar aanleiding van mijn commentaar van afgelopen maandag bij dit veilingstuk:


‘Wat je blijkbaar niet weet, is dat een deel van de oplage van Les nouveaux exploits de Quick et Flupke, gamis de Bruxelles, 5me série, zonder voorkant aan de verkooppunten werd uitgeleverd. Mijn eigen exemplaar heeft evenmin een omslag:’


‘Het behoorde ooit toe aan Paul Van de Walle. Een fraai exemplaar van het album kost nu zo’n duizend euro. In 1995 betaalde ik er 150 BFR voor en was er zeer tevreden over.’

Ik geef toe: een zeperd waarvan ik stotteren moet...


Origineel van een Q&F-gag, voor het eerst verschenen in de Petit Vingtième (7 januari 1937) en in 1940 gepubliceerd in (met of zonder omslag...) het 5ème série-album, op pagina 64.