I.
De édition universelle (ook wel: édition avant la lettre) van CONGO, uit 1949. Promotionele uitgave waarmee je als vertegenwoordiger zelfs bij de Arumbaya-indianen potten kunt breken. Want zonder titelvermelding en met lege tekstballonnen. Kavel 72 op de Hergé-veiling van Artcurial en daar afgelopen zaterdag afgehamerd op € 34.036. Het is een gimmick waarover ik al eerder schreef.
Maar laten we deze keer, op verzoek van D., inzoomen op de omschrijving in de catalogus:
Album quasi neuf. Huit exemplaires connus.
Bij Coutau Bégarie werd in februari vorig jaar ook een exemplaar afgetikt. Opbrengst: € 25.000. Catalogusomschrijving:
Album à l'état proche du neuf. 9 exemplaires connus.
We zijn een jaartje verder en er is inmiddels één exemplaar minder bekend. Fatale vuurhaard bij een verzamelaar?
Piasa dan, mei 2010:
Un des plus beaux exemplaires connus.
Geen schriftelijke verwijzing naar het aantal bekende exemplaren ditmaal, maar D. herinnert zich nog scherp het intelligent opgeklopte sfeertje rondom dit album en de toelichting tijdens een private expositie in Parijs dat er ‘overall misschien nog maar vier of vijf exemplaren van bestaan’. Piasa vermeldt in de catalogus daarnaast als enige ook de (zeer betwistbare) oplage van dit album: tien exemplaren. Zulke asserties dragen bij aan het opdrijven van de prijs. Opbrengst destijds : € 48.000.
II.
Quasi neuf. Proche du neuf. Un des plus beaux exemplaires. Meer nog dan met dit creatief aanschurken tegen de nieuwstaat, wordt hier gegoocheld met de fictie van de exclusiviteit. Huit exemplaires connus! Bekend bij wie? Bij de ‘experts’? Dan moet je de markt door en door kennen en laat dat nou, wie er verder ook wat over beweert, een illusie zijn.
‘De’ markt bestaat domweg niet.
Wijlen Jan Pieter Glerum, de veilingmeester, bekende ooit dat hij zijn eigen expertise wel moest relativeren omdat er, ondanks zijn ervaring van decennia, zijn kennis en zijn ontmoetingen, ‘een voortdurend besef is van een andere wereld – nee, werelden – waarvan ik geen weet heb of zelfs maar kan hebben.’
III.
‘De expert die tevens handelaar is, moeten we ten diepste wantrouwen. Zijn belang ligt niet in het doorgronden van het verzamelobject, maar in het fictionaliseren daarvan. Zijn verhaal is uiteindelijk de drager van de transactie.’
Dixit veelvraat Boudewijn Büch. Ik kom er binnenkort op terug omdat ik zoetjesaan alle listen en streken uit de kunstwereld gemeengoed zie worden in het stripmilieu. Maar maandag duiken we eerst in een andere wereld, die van de vervalsingen.