De beste manier om een probleem op te lossen, is de humor ervan te ontdekken. Dixit Arthur C. Clarke. Maar wat als het antwoord op die vondst niet ook een kwinkslag is, maar twee (!) aangetekende juridische brieven? Dan stapelen de problemen zich alleen maar op.
Wel, klaarblijkelijk mag ik hier frank en vrij en met lichtvoetige distantie over de pathologie van een Kuifje-verzamelaar (lees: over mijn hoogstpersoonlijke eigenaardigheid) schrijven. Begeef ik mij echter buiten de intimiteit van mijn eigen collectie, dan zijn de rapen gaar.
In 1988 betaalde ik 2500 gulden voor een genummerd en gesigneerd exemplaar van PAYS DES SOVIETS. Twintig jaar later wordt er voor hetzelfde album het twintig- of zelfs dertigvoudige bedrag geboden. Met het katapulteren van de prijzen, heb ik ook de laagheid van sommige ‘verzamelaars’ tot grote hoogte zien stijgen. Die donkere kant had ik hier graag met aansprekende voorbeelden belicht. En misschien komt dat er ook nog van.
De waarheid van dit moment is dat een medeverzamelaar met een alleszins bezoedeld blazoen én een organisator van veilingen mij juridisch de mond proberen te snoeren. Lichtvoetigheid is nu het eerste dat sneuvelt, op dit moment ben ik gedwongen zélf juridisch advies in te winnen. A la recherche du Tintin perdu zal een weekje stilliggen. De bijdrage van afgelopen donderdag heb ik voorlopig verwijderd.*)
*) Op maandag 27 oktober deels teruggeplaatst. En weer verwijderd. Op juridisch vlak ben ik, vrees ik, een onnozele hals.