woensdag 24 juni 2015

Gene zijde


Handen op elkaar voor Yvan Delporte die vandaag zijn 87ste verjaardag viert. Een mooie leeftijd: de onlangs gesneefde James Salter schreef toen nog een van zijn succesvolste romans. Maar van Delporte mogen we fuif noch scheppende kracht verwachten.
Dood.
Al jaren.
En hier in de striphemel betrapt met Hergé en Franquin:


A la Recherche-lezers van het eerste uur weten dat een uitsnede van dit onaardse beeld jarenlang mijn werkkamer sierde. Tot ik werkelijk ging geloven dat de foto een doorkijkje bood naar gene zijde.

Weg ermee.

Want als de doden beginnen te leven, gaan de levenden stilletjes dood.

maandag 22 juni 2015

Gruwelkabinet


Boodschap uit het gruwelkabinet dat Rik Ringers heet. A la Recherche-lezer R. inventariseerde al eens de brute gewelddadigheden uit de klassieke reeks van de twee goede vrienden Duchateau en Tibet (die hun talenten verenigden…*) en mailde me een Excel-sheet die een sterke maag behoeft. Veelbetekenende uitsmijter over de herstart van de serie:

‘En dan durven beweren dat het allemaal harder en rauwer moet!’

Punt gemaakt: er werd in deze avonturen al ongemeen smerig gesneuveld en onze held was er bovendien niet vies van om zélf bij te dragen aan de grimmige schakeringen van dodelijk geweld. Overspannen dieptepunt, volgens R.: het album DODENLIJST waaruit hij een paar scans meestuurde.

Hier zien we, middels een granaat, de criticus en essayist Olivier Triant het loodje leggen:


Hoe langer ik ernaar keek, hoe meer ik getroffen werd door de vreemde onbalans. Links is toch echt de actie, maar rechts is de dynamiek: het slachtoffer hangt vastgenageld in de lucht, de toeschouwers keren zich van het geweld af of buigen er juist naartoe en spreken, realtime, hun afschuw uit. Ze lijken niet de gebeurtenis te becommentariëren, maar (Mijn God! Afschuwelijk!) de wijze waarop hun tekenaar een dodelijke explosie verbeeldt.

‘Gaande de reeks zie je een steeds groter gerief in het tekenen van lijken,’ schrijft R.

Daarop moest ik denken aan een destijds zeer onbevredigende cliffhanger die de leesmap me, begin jaren zeventig, bood:


Rik Ringers’ onderzoek in het verleden, in Kuifje-weekblad. Een hele week wachtte ik op de horror van het beloofde schouwspel, maar de gruwel bleef ongezien en werd slechts benoemd door een aangeslagen Baardemakers:


Let op het detail van de kledingresten. Evengoed haalt niet Show, don’t tell, maar Tell, don’t show de rem van het eigen voorstellingsvermogen.


*) …en met de sympathieke held Rik Ringers de jonge lezers van het JEUGDBLAD KUIFJE spannende avonturen laten beleven, zoals de klassieke flaptekst decennialang beloofde.

donderdag 18 juni 2015

De genade van een glaucoom


Mailtje van D. met een link naar de aankondiging van een nieuw album van die andere reporter, Rik Ringers, waarmee onze held (vijf jaar na de dood van tekenaar Tibet) een nieuwe en gedurfdere weg inslaat.

Ik lees ‘nieuw’ en ‘gedurfd’ en denk dus meteen: ‘gewelddadig’ en ‘introspectief’. De bijgevoegde pagina stelt niet (en dus eigenlijk: juist wel) teleur:


Het becommentariëren van de oude constellatie en de aanhorige clichés heette ooit postmodern, maar heeft inmiddels een baard die nodig getrimd moet worden. Jacques Martin deed het veertig jaar geleden al, met (in het album Giftige sneeuw) een venijnig commentaar van Axel Borg op de kreukelvrije Lefranc:

“Da’s waar ook! Je drinkt geen alcohol, je rookt niet, je liegt en je speelt niet en bedriegen kun je ook al niet. Een kerel uit één stuk! De volmaaktheid zelf! Het moet toch eigenlijk wel verschrikkelijk zijn om helemaal geen kwade eigenschappen te hebben.”

Is het dát wat ons te wachten staat, bij de feestelijke presentatie in 2052 van het eerste nieuwe (volledige) Kuifje-album sinds PICAROS? Een scenarist die opgetogen verklaart dat hij de kloten heeft gehad om uit een heel ander vaatje te tappen? Dat de nieuwe Kuifje harder is, rauwer zelfs. Dat hij verschijnt in zijn onderbroek, dat de aanslagen rondom hem gruwelijker zijn dan ooit en dat zelfs Bobbie wordt afgeknald?* Als 90-plusser mag ik dan hopen op de genade van een glaucoom.


*) Variatie op de opgetogen verwelkoming van Geert De Weyer van de nieuwe Rik Ringers.

vrijdag 12 juni 2015

Maar lees dan toch!


I.


II.
‘Kijk, over het contract kun je oneindig kletsen,’ mailt Scudder me, ‘maar uiteindelijk gaat het toch puur om wat er staat. En ook al willen beide contractpartners dat het anders wordt uitgelegd, dan nog zullen ze het eerst moeten aanpassen voordat ook een rechter er iets anders in zal lezen.’

III.
A la recherche-lezer Scudder wijst ook op de nieuwsbrief* van het Hergé Genootschap waarin voorzitter Jan Aarnout Boer fijntjes uitlegt dat het opduikelen van het contract een prettige bijkomstigheid was:

Boer: ‘Bij de bewijsvoering rondom de rechten van Casterman versus Moulinsart zijn we niet over één nacht ijs gegaan. In de eerste plaats hebben we de albums van Casterman als uitgangspunt genomen. Makkelijk, in alle albums staat duidelijk © Casterman en niet © Hergé.’

‘Daarnaast hebben we ingezoomd op publicaties van Moulinsart en bekeken hoe vaak men in boeken van Moulinsart afbeeldingen gebruikt uit de ALBUMS. Evenzo is gekeken in boeken van Casterman (niet de albums, maar werk OVER Hergé) of en wanneer er een © Casterman, dan wel © Hergé, dan wel © Moulinsart wordt gebruikt. Interessant hierbij zijn de publicaties uit de laatste jaren, zoals de coproducties van Casterman en Moulinsart, bijvoorbeeld La Malédiction de Rascar Capac. Het komt erop neer dat Casterman het copyright blijft behouden over de albums én de plaatjes uit die albums en Moulinsart heeft de rechten op afbeeldingen die hiervan zijn afgeleid.’

‘Een voorbeeld om dit te verduidelijken: als er een koekblik van Kuifje wordt gemaakt, neemt Moulinsart een plaatje uit een album als uitgangspunt. Dat plaatje wordt bewerkt, min of meer ‘losgeweekt’ uit het album en in een nieuw kader geplaatst. Op die manier krijgt Moulinsart zelfstandig het recht op een tekening van Hergé, zonder aan het recht van Casterman te komen.’

IV.
En weten we inmiddels méér over de Nederlandstalige gezamenlijke persverklaring van Moulinsart en Casterman? Objectief gezien is het een vod uit de vertaalmachine. Hoe zit dat? vroeg ik aan persattachée Vivian Vandeninden. Wie bent u? mailde ze terug. En daarna bleef het angstwekkend stil.

Enfin, eind deze maand staan het Hergé Genootschap én Moulinsart nog eens tegenover elkaar: dan dient een Hoger Beroep in het Kort Geding* waarin opnieuw het argument van de eigendomsrechten prominent aanwezig is. En net als bij het door Moulinsart verloren Hoger Beroep in de bodemprocedure wordt deze zaak behandeld door het Gerechtshof in Den Haag. Curieus nieuwtje: de advocaat van Moulinsart blijkt daar het schutterige persbericht te hebben ingebracht. Tikkeltje gewaagd of is het domweg onnozele arrogantie? De Molenslotenaren zeggen, met andere woorden, tegen het Hof in zaak 2 dat men het niet eens is (Laconiek! Totale verwarring!) met de uitspraak in zaak 1 van datzelfde hof…


*) Voor wie de weg is kwijtgeraakt: ik heb op deze plek de nieuwsbrief van het Genootschap toegevoegd waarin de hele kwestie op voortreffelijke en zeer verhelderende wijze wordt samengevat.

donderdag 11 juni 2015

Totale verwarring!


Bon. Liefhebbers van haarkloverij zullen hun vingers er wel bij aflikken, maar niettemin stapte ik, na het gezamenlijke communiqué van Moulinsart en Casterman, beteuterd tussen de lakens.
Was dit nou alles? Was dit de publieke verklaring waar bijna twee weken op moest gewacht?

Wél een felle verwerping van het oordeel van het Haagse hof: (‘Laconiek! Absolute verwarring!):

De manière laconique, la Cour semble avoir fait une totale confusion entre les droits sur Tintin détenus respectivement par MOULINSART SA et les EDITIONS CASTERMAN.

Maar na al die flinkheid lijkt toch vooral het verweer verward:

En vertu des relations contractuelles entre les parties, HERGE a concédé aux EDITIONS CASTERMAN les droits d’édition en toutes langues et pour le monde entier des albums papier « Les Aventures de Tintin ». Tous les autres droits sont restés propriété d’Hergé y compris les vignettes et autres dessins des albums exploités séparément.

En dus :

En conséquence, seules les ÉDITIONS CASTERMAN détiennent les droits de publier les Aventures de Tintin en albums papier, seule MOULINSART SA peut exploiter ou autoriser la reproduction des dessins et vignettes représentant Tintin et tous les personnages issus de l’univers d’Hergé.

Samengevat: Casterman heeft de mondiale publicatierechten van de papieren Kuifje-albums, alle andere rechten zijn eigendom gebleven van Hergé, inclusief les vignettes et autres dessins des albums exploités séparément.

Dat laatste lezen we in de Vlaamse media* terug als: “met inbegrip van de beeldmerken en andere tekeningen van de albums die afzonderlijk beheerd worden.”

‘Vignettes’ verwijst naar de plaatjes in de albums. Het verweer van Moulinsart bestaat er dus uit dat de publicatierechten voor dit:


…bij Casterman liggen, maar dat alle andere publicatierechten voor dit:


…bij Moulinsart liggen.

Succes ermee, in de rechtbank...



Edit: ik vermoedde een slordige vertaling van een persbureau, maar het blijkt een slordige vertaling van Moulinsart/Casterman zélf te zijn (dank aan David Steenhuyse voor deze informatie).

maandag 8 juni 2015

Brandend speeksel



Tintin au pays des Soviets, édition originale noir & blanc "Petit Vingtième" de 1930 (3e mille). Album non restauré (signé Tintin et Milou par un INCONNU). Etat moyen. Estimation : 1500/2000 €.


Kavel 273 op de Banque Dessinnée-veiling van 28 juni: de stoffelijke resten van een SOVIETS uit de troisième mille, gesigneerd door een onbekende.

Er gaat ook serieuzer materiaal onder de hamer, waaronder dit origineel van een Petit Vingtième-omslag uit december 1938*. Leest vooral de overspannen catalogustekst van Philippe Goddin die de ventielen van zijn loftrompet én zijn speekselklieren bijkans in de fik zet om de prijs naar boven de vier ton te toeteren.


*) De complete jaargang in superbe staat is overigens een van de kavels die over een dik uur worden afgetikt op de TINTINOMANIA-veiling (met veel leuk klein grut) van Tessier & Sarrou.

zaterdag 6 juni 2015

Hergé/Moulinsart? Casterman/Hergé!


Contract tussen Hergé en Casterman, 9 april 1942:



Punt 18 uit het arrest van het Gerechtshof Den Haag, 26 mei 2015, zaaknummer 200.149.932/01:

(…) uit een overeenkomst uit 1942 blijkt dat Hergé de publicatierechten op de albums van Kuifje had overgedragen aan uitgever Casterman zodat Moulinsart niet degene is die kan beslissen wie materiaal uit de albums openbaar mag maken en dus niet (machtiging ter zake) de in deze zaak relevante auteursrechten heeft (…)

Zie ook: De rechten op de Kuifje-albums en -plaatjes liggen niet bij de erven-Hergé.

En lees vooral deze voortreffelijke, zeer verhelderende samenvatting van dit juridische akkefietje:









Met dank aan Scudder:
(Hoe meer we doen, hoe meer we kunnen doen; hoe meer we bezig zijn, hoe meer tijd we hebben. Dixit William Hazlitt.)

donderdag 4 juni 2015

Een duistere geschiedenis


Fragment van het omslag dat de Franse lezertjes van het Weekblad eind april 1965 voor de kiezen kregen:


Aankondiging van de volledig herziene versie van ILE NOIRE - de Belgische lezers moesten er nog tot 1 juni 1965 op wachten. En inderdaad, dat is deze week precies een halve eeuw geleden.

Nu valt er veel te vieren in het universum van Hergé, maar in dit geval laten we de champagne - een tikkeltje gegeneerd - onaangeroerd. Want zijn, mét de stoomloc, in de geactualiseerde plaatjes van Bob de Moor niet alle souplesse en dynamiek geslachtofferd? Oud zeer, vier jaar geleden alweer bondig verbeeld en verwoord in de VPRO-reeks Beeldverhaal van Jean-Marc van Tol, hier op bezoek bij Ernst Pommerel:


Let overigens op de gorilla Ranko die rechtsonder op het Weekblad-omslag spreekt van ‘Une sombre histoire’, een duistere geschiedenis. En wat leerden de Nederlandstalige lezers van Kuifje vijftig jaar geleden over de herziene versie van De Zwarte Rotsen?


Daar lijkt mij geen woord aan gelogen.


dinsdag 2 juni 2015

Een reikhalzen naar het haveloze


Naar de slotdag van de Amsterdam Art Fair, in de oude Citroën-garage aan het Stadionplein. De kunst liet me niet onberoerd, maar het was de locatie die me uit het lood sloeg. Opnieuw een stadsicoon dat werd herontwikkeld met multifunctionele kantoor-, winkel- en horecabestemmingen. En in afwachting daarvan: de temporaliteit van de culturele hotspot.

F. schonk me in zijn kwaliteitsstand een perfecte espresso en deed nogal opgewonden over het geurenpalet dat oprees uit de bevuilde werkvloer. Ik rook vooral een verlangen naar de jaren zeventig toen ik als jochie door een rafelige stad zwierf. De opium was er ingeruild voor heroïne, het Vondelpark werd een no-go-area, bevolkt door verslaafde Vietnamveteranen. De stad bleek opwindend vuig en vunzig. Veertig jaar later is het verloop uit de contouren verdwenen, het stedelijk beeld met vlakke kleuren ingevuld en staan die klare lijnen in dienst van een opgeruimd en stomvervelend verhaal.

Plaatje!


Les ravages du temps: Hergé, eind jaren zeventig.

Nous sommes étonnés de ce qui nous arrive
On ne peut croire encore…