Vervolgen we, zoals aangekondigd, onze beeld-voor-beeldanalyse van het oeuvre van Hergé met plaat 15, strook 1 uit de oorspronkelijke Nederlandstalige editie van ÎLE NOIRE.
Onze held is ontsnapt aan de waakhond van de criminele dokter Müller (een schouwspel dat we in de vorige les hebben geanalyseerd en dat zijdelings ook aan de orde is gekomen in het college over De Klamme Lijn) maar thans loopt hij zich letterlijk vast:
Een kreet van pijn en een onjuiste constatering: EEN VOETANGEL!
‘Voetangel’ is de oude benaming van een kraaienpoot, een bijzonder vervelend, vierpuntig wapen waarmee Alexander de Grote al lustig liet strooien om de voeten van zijn vijand te verwonden (en hun opmars te vertragen).
In de tijd van de botersmokkel werden voetangels/kraaienpoten massaal ingezet in de Nederlands-Vlaamse grensstreek:
Hieronder zien we zelfs een hele emmer vol, uit de privé-collectie van Willy Vandersteen, die ze in groten getale rondstrooide in het album ‘Het rijmende paard’:
Kijken we naar de originele passage uit ÎLE NOIRE…:
… dan kunnen we de fout toeschrijven aan de vertaler. Onze held loopt zich niet vast in een voetangel, maar in ‘un piège à loup’, een wolfsklem...
Fragment van een antiek exemplaar, zoals er talrijke voor luttele tientjes op veilingsites circuleren. Let op de venijnige punten! Het vetgeïnkte OH uit het origineel (vreemd genoeg zónder uitroepteken) is als jammerklacht geloofwaardiger dan het toch wat ingetogen, taalspecifieke tussenwerpsel AUW!
Wolfsklemmen veroorzaken diepe vleeswonden en je moet oppassen dat je ze niet te strak afstelt. In dat geval happen ze letterlijk de voet van het lijf. Desalniettemin kunnen we uit het verloop van de gebeurtenissen opmaken dat het breekbare spillebeen van onze held tussen de tanden van de wolfsklem geen enkele noemenswaardige schade oploopt...
Komende donderdag: een beklemmende ontdekking op pagina 15, strook 3 van ÎLE NOIRE!