woensdag 2 november 2011

Allerzielen



D. stuurt me het linkje naar een veiling - volgende week dinsdag - van Zwiggelaar Auctions, grootgrutter in Marten Toonder-kavels. Maar er gaat ook werk van Dick Briel onder de hamer, waaronder twee platen van een nooit voltooid verhaal over Oscar Wilde en een schetsboek van negentig pagina’s: ‘Gedateerd eind jaren tachtig en gebruikt als oefen- en voorstudie-album vol prachtig uitgewerkte potlood- en pentekeningen, voornamelijk portretten, waaronder figuren uit Professor Palmboom.’

‘Vermoedelijk zijn complete nalatenschap,’ schertst D. wat natuurlijk ongepast is, maar ook een schalkse verwijzing naar een leven als Oblomov.

Ze zeggen - tot vervelens toe - dat talent alleen niet genoeg is, dat je ook het talent moet hebben om het te gebruiken. Maar wat je nimmer hoort: het vergt ook moed om er juist niets mee te doen. Omdat je vóelt waar het op uit gaat draaien en omdat dat je domweg niet bevalt. Want: één keertje je talent gebruikt en je kunt niet meer terug. Ze zullen om méér roepen en als je verzaakt, is daar altijd het stille verwijt: Er zit zoveel meer in je. Vanaf dat erbarmelijke moment mag je gaan sjouwen met een steen waarin de epitaaf al is gezandstraald: Hij heeft er niet uitgehaald wat erin zat.