woensdag 2 september 2020

Ontsnapt aan het jagersvuur (1)



Wie hebben we hier? Foto uit 1905 (état quasi neuf) met links de Belgische legerofficier Albert Paulis geflankeerd door, rechts, de onderworpen sultan van Bahr-el Ghaza, Mangué.

Aan de pantalon van de eigengereide kapitein Paulis, belast met wetenschappelijke en diplomatieke missies, klitten plenty sterke verhalen, met name over zijn expedities in de Lado-enclave (indertijd deel van de Congo-Vrijstaat, tegenwoordig onderdeel van Zuid-Soedan en Oeganda). Geen haan die er overigens nog naar kraait – maar één anekdote lijkt onverwoestbaar.

Tijdens een expeditie in het noordoostelijk deel van Congo worden Paulis en zijn manschappen gevangen genomen door leden van de lokale Mangbetu-stam. De vooruitzichten zijn, op z’n zachtst gezegd, onplezierig: dit is stellig niet het domein van vleesverlaters. De Mangbetu’s zijn hartstochtelijke kannibalen, de kookpot hangt reeds boven het jagersvuur.


Welzalig is dan ook Paulis’ levensreddende inval. Heeft hij niet onlangs in zijn almanak gelezen dat juist deze ellendige avond een maansverduistering zal plaatsvinden? ‘Als u ons ook maar één haar krenkt, dood ik de maan!’ schreeuwt hij naar zijn belagers. ‘Poehpoeh nounou’, antwoordt Mangbetu-chief Yembio onaangedaan. ‘Laat maar eens zien dan, tettergat.’

Enfin. Maan verdwijnt. Iedereen in paniek. ‘Oh, maan, keer terug!’ gebiedt Paulis. En zie. Opluchting alom. De ganse stam onderwerpt zich aan de Belgische kolonisator, want wát een tovenaars heeft die in dienst.

Zo apocrief als maar wezen kan, en toch ook weer niet (maar daarover later meer). Vervang de maan door de zon, kannibalen door Inca’s en een legerkapitein door een reporter in een ‘nachthemd’*, schuif veertig jaar vooruit in de tijd en…


Haalde Hergé de mosterd uit de verhalentrommel van de bijdehante Paulis? Of...?

Vrijdag verder


*) Dixit Haddock