Je was kind en alles was er, weet je nog,
bijna niemand was dood en je was zo klein
als de wereld om je heen, drie straten en een schoolplein,
de geheime plek in de bosrand, jouw boom, het parkje
met de groene schaduwen achter de heg, alles was er
en het zou er altijd zijn want niemand kwam op het idee
daar iets aan te veranderen en je weet ook nu niet meer
hoe alle dingen gingen schuiven, hoe struiken of jurkjes
zich openden als een theaterdoek met uitzicht op iets
wat je nog niet zien mocht, iets wat eigenlijk voor later was,
misschien was er een kijkgat in de schutting – en dat je jezelf,
geen kind meer, aan de andere kant van de schutting terugvond
en je afvroeg hoe je daar gekomen was, maar vooral
waar de wens dat alles steeds weer anders moest vandaan kwam,
en dat je nu pas begrijpt dat wat je doet alleen een poging is
om die dingen terug te veranderen naar de tijd
dat alles er altijd was, zoals het was toen je nog kind was,
alles was er, weet je nog, bijna niemand was dood
en je was zo klein als de wereld om je heen.
Achter de schutting, van Ingmar Heytze. Uit: Elders in de wereld (2008).