I.
‘Een huwelijk? In kasteel Engelenburg? Natuurlijk gaan we! Wat een geweldige plek…’
- Sinds wanneer geef jij om trouwpartijen? vroeg S.
‘We zouden er kunnen overnachten,’ stelde ik voor. ‘Wat denk je?’
Maar ze wantrouwde mijn enthousiasme en ze dacht niet dat we zouden gaan omdat ze sowieso dacht dat ze niet kon. En dus gingen we niet, wat me nogal speet. Wel wierp ik nog een blik op de website van het Gelderse kasteel. ‘Geniet de geschiedenis’, las ik. En ook: ‘Heden en verleden komen hier samen.’
Dat kon je wel zeggen ja.
II.
Engelenburg is een kasteel van likmevestje, een landhuis met slotgracht en een gore historie. Op 6 april 1945 strijkt Kommando Zeppelin (ook wel: Kommando-Steinbach) er neer: dertig losgeslagen, veelal Nederlandse SS’ers onder leiding van Untersturmführer Andries Pieters. Dankzij tips van de lokale SS en SD kunnen zijn manschappen in een mum van tijd tientallen - vermeende - verzetslieden arresteren. Engelenburg (‘Wakker worden en nog even verder dromen’) wordt een martelcentrum: slaan met gummiknuppels, afbinden van geslachtsdelen, brandende kaarsen uitdrukken op lichamen, spijkers onder nagels slaan, gloeiende poken, verkrachting en ten slotte executie. Op 13 april 1945 vluchten Pieters en zijn mannen alweer voor de oprukkende Canadezen. Terloops geven ze acht gevangenen een nekschot en gooien de toegetakelde lijken in de kasteelgracht. In een landhuis in Loosdrecht worden de gruweldaden nadien voortgezet.
III.
In 1952 verklaart de toenmalige minister van Justitie:
‘De feiten waarom het hier gaat, behoren tot de allerergste, die hier te lande tijdens de oorlog zijn gepleegd.’
Pieters en zijn mannen gingen zo beestachtig te keer dat het zelfs het hoofd van de Sicherheitsdienst in Amsterdam te gortig werd. Oorlogsmisdadiger Willy Lages gaf opdracht om het voltallige Kommando Zeppelin ‘wegens excessen’ in te rekenen.
Op 21 maart 1952 krijgt Andries Pieters de kogel - de laatste doodstraf die in Nederland wordt voltrokken. Pieters heeft zijn betrokkenheid bij zware mishandeling toegegeven, van de gruwelijke martelingen wil hij niets weten. Die zijn, houdt hij vol, begaan door zijn manschappen.
Een van die manschappen heet ook Andries.
IV.
‘U bent op kasteel Engelenburg. Door het open raam hoort u de vogels. Over de slotgracht kijkt u het kasteelpark in.’
Wat had ik in die oase willen lezen? ‘Holle Pinkel en de Sidderkuur’? ‘De maagd van Otterhout’ (uit de reeks Horre, Harm en Hella)? Of toch ‘Gevaarlijk spel’ met de anatomisch misvormde Roel Dijkstra? Laat ik mezelf wijsmaken dat ik had gekozen voor dit veronachtzaamde juweeltje:
Donderdag: ‘Collega’s wisten niets van A.’s verleden, erover praten vond ik ongepast. Ik torste zijn geheim – een loden last –, van iedereen vervreemd en afgesneden.’