maandag 30 september 2013

Zooi



In het kielzog van S. naar het Nederlands Filmfestival in Utrecht - en gesparteld in haar grenzeloze netwerk waarin elk gesprek ten slotte uitkomt op Theo van Gogh. ’s Avonds een hervertoning van ‘Emmanuelle’ bezocht. Niet om met de erotische avonturen van Sylvia Kristel de relatie op te zwepen, maar domweg om de tijd te overbruggen tussen een te vroeg diner en een late receptie.

Ik vreesde het ergste, en in veel opzichten was het dat ook. De mierzoete muziek van Pierre Bachelet, het pseudo-intellectuele geneuzel over vrijheid, de vettige softfocus camerastijl die de leegte benadrukte. Maar de tijd had óók een patina van weemoed over de film gelegd en het was juist de leegheid waar ik verlangend naar keek. Vannacht zouden we thuiskomen in een huis waarin ik mijn vrijheid en die van S. had gekneveld aan de ballast van een leven lang verzamelen. Daar morgen ontwaken vond ik plots een onaangenaam vooruitzicht.

Terwijl Emmanuelle zich waagde aan een partijtje squash, stootte ik beschaamd en opgelaten mijn vriendin aan.
‘Ik zoek straks een hotel voor ons,’ zei ik.
‘Ouwe smeerlap,’ gromde ze.

donderdag 26 september 2013

Tripschap


Nog een keer factotum P. Hans Frankfurther (midden), hier als dagvoorzitter van het legendarische psychedelica-congres Trip ’68:


Quatsch, natuurlijk. De foto is gemaakt op de eerste Dag van het Beeldverhaal, begin april 1968, en is terug te vinden in de Comiclopedia van Lambiek. Altijd gedacht dat wijlen Kees Kousemaker met een kluchtig kappersschaartje de arme Marten Toonder daar in paddo-sferen heeft geplaatst. Tot ik het origineel tegenkwam:


Geintje van de fotograaf! Rechts professor Schlichting, hoogleraar in de publicistiek, die aan Toonder een ‘Gouden Schicht’ overhandigt en hem aldus erelid van het Stripschap maakt. Eerder sprak de professor ongekend lovende woorden over de negende kunst (‘De strip weerspiegelt vaak een moment uit de grote kunstgeschiedenis’) waarop Toonder verguld reageerde:

‘Ik ben destijds natuurlijk serieus met mijn vak begonnen, maar dit is de eerste keer dat er wetenschappelijk is vastgesteld dat ik niet infantiel heb gehandeld.’

Waar het me bij deze foto werkelijk om is te doen, is dit:


Het is zaterdag 6 april 1968. Vanavond is het dertiende Eurovisie Songfestival (Spanje wint met het liedje ‘La La La’). 175 kilometer zuidwaarts overlegt de onnozele hals Hergé over een datum voor de Parijse boekpresentatie van VOL 714. De (ongelukkige) keuze valt op 16 mei. Als de tekenaar iets beter op de kalender had gekeken, had hij geweten dat het in mei de hele maand ‘Mei ‘68’ is. Straatrevolte! Barricades! De verbeelding aan de macht! Waarna we met een kater de jaren zeventig inrollen.

En ál die tijd, altijd en overal, tot vér in de jaren tachtig en tot gekmakens toe, zijn er in Nederland bij elke gelegenheid kopjes Bravilor-koffie met scheuten Frico-koffieroom en kleverige puntkadetjes met margarine en goedkope fricandeau.

De tijd snelt voort, het uur vliedt heen en laten we vandaag daar eens aan toevoegen: Godzijdank!

dinsdag 24 september 2013

Only in it for the money (4)



Corrigerend mailtje van een voormalig medewerker van het Naamse veilinghuis Rops. Hij wijst me op een ‘belangrijke hiaat’ in mijn opsomming (vorige week vrijdag) van recent verkochte exemplaren van de OgéO-editie van Tintin et Milou en Amérique:

‘U ziet het album over het hoofd dat Rops afhandelde op de grote Hergé-veiling van 22 mei 2011. Een album in zeer mooie staat met een dédicace van Jacques Coeur.’

Jacques Coeur is het pseudoniem van niemand minder dan Gaston Courtois, de godvruchtige oprichter van Coeurs Vaillants én de man die Kuifje in Frankrijk introduceerde.

‘Gezien die zeer bijzondere signatuur voor in het album én de uitstekende kwaliteit was de algemene verwachting dat de uiterste richtprijs (18.000 euro) ten minste gehaald zou worden. Uiteindelijk is het album, en niet zonder een lichte teleurstelling!, toegewezen op 13.000 euro.’

Zomaar 17.000 euro (inclusief opgeld, op de Hergé-veiling van Catawiki) neertellen voor een OgéO-editie in slechte staat noemt hij ‘de l’ordre d’une erreur dérisoire’ wat we kunnen vertalen met: een belachelijke of een lachwekkende vergissing. Maar, schrijft hij ook…

‘…zulke excessen vloeien voort uit het overspannen beeld van de markt dat zogenaamde experts vrijelijk in de media mogen creëren.’

Wat volgt is een tirade tegen een bekend Hergé-expert waar ik even mijn vingers niet aan ga branden. Maar we komen erop terug omdat het om de altijd enerverende kwestie van prijsmanipulatie gaat. Welke inspanningen moet je verrichten om een overspannen vraag en vraagprijs te verwezenlijken? En hoe kwalijk is dat nu eigenlijk?

Wordt vervolgd.

maandag 23 september 2013

Mei 1970 (2)


Reactie van D. op de historische foto van afgelopen donderdag:

Eén vrouw op die veiling? Je laat je in de luren leggen door die Beatles-kapsels! Ik tel er minstens vier!

Volgt een link naar een andere foto van dezelfde veiling die, vooruit, zijn gelijk bewijst:


Zie het meiske op de rug in het midden (dat blijkbaar succesvol geboden heeft op de dan dertig jaar oude Spaarnestad-uitgave van Sjors, voorzitter van de Rebellenclub, deel 4).

Weldadig minder schreeuwerig is de reactie van lezer Mike van der Veer:

Een aangename herinnering, die foto van de veiling in mei 1970. Ik was daar aanwezig, min of meer naast de fotograaf. Ik meen in een zaaltje van het Centraal station te Amsterdam. Rechts vooraan, tweede van rechts, zit Henk Mondria, en profil, licht grijnzend. De affiche van Vlucht 714 maakte toen indruk op mij, ik zocht er lang naar, zonder succes...

Het was mijn allereerste veiling, sindsdien volgden er vele. Met trillend vingertje bood ik enkele malen. Tevreden keerde ik huiswaarts met een beduimeld exemplaar van De Ringelingschat. Acht gulden, welgeteld. Er werd indertijd weinig waarde gehecht aan de staat van het boek.



Woensdag: Opheldering inzake het schichtige bezoek van Marten Toonder aan een paddo-convent.

vrijdag 20 september 2013

Only in it for the money (3)


I.

Bon, een ongemene nederwerping voor de A la recherche-lezers die vinden dat het op deze plek te weinig over geld gaat.


De OgéO-editie van Kuifje in Amerika, 1934. Amper drie maanden geleden onder de hamer bij Artcurial in Parijs. Gerafelde hoekjes, mooi binnenwerk met onbezoedelde en ongescheurde pagina’s en een opvallend ongeschonden ruggetje. Richtprijs: € 8.000 - € 12.000. Op 7 juni 2013 afgetikt op iets meer dan tienduizend euro.

II.
In 1981 bemachtigde ik een zeer slecht exemplaar van het album - voor vijftig gulden. Het stonk en ik bewaarde het in een plastic tas. Ik vermoed dat ik het vooral had gekocht om het ongelijk van Stéphane Steeman te bewijzen. De Grote Verzamelaar beweerde doodleuk dat ik te laat begonnen was met het aanleggen van een collectie. Niet dus. Ik had nu toch maar mooi deze uitgave op de kop getikt! En later…

III.
Later besteedde ik veel meer geld aan een veel mooier exemplaar (met dank aan een stripwinkelier uit Haarlem die, laten we het netjes houden, een tikkeltje vreemd was). De budgettaire logica van het verzamelen in de praktijk. Hoe meer je te besteden hebt, hoe mooier de collectie. En, helaas, hoe lager de bevrediging.

Ja, dat boek stonk. Maar wát was ik er blij mee.

IV.


Een slecht exemplaar van de OgéO-editie (versluierd wordt gesproken over een ongerestaureerde uitgave). Gisteravond verkocht op de plezierige Hergé-veiling van Catawiki, voor € 15.253. Hier legt iemand een bom onder de budgettaire logica. Want: vijftien mille neertellen voor een album in slechte staat in afwachting van een album in goede staat dat een marktconforme prijs heeft van gemiddeld tien mille?

Natuurlijk, de OgéO-editie ís zeldzaam, maar wie de markt een beetje kent, weet dat die status gretig wordt overdreven. Alain Van Neyghen van de 9me Art Gallery heeft lang met een exemplaar moeten leuren. Een goed exemplaar op de Piasa-veiling in november 2012 (ook al met een richtprijs € 8.000 - 12.000) bleef onverkocht. Artcurial deed, als vermeld, in juni van dit jaar wél zaken (€ 10.085, weinig biedingen). En dan hebben we ook nog het exemplaar dat telkens weer opduikt op Le Bon Coin (waarover D. fijntjes opmerkt dat de verkoper in prijs ‘inmiddels bereid moet zijn considerabel te zakken’).

V.
Ik noteerde hier eerder:

Steggelen over de kwestie of iets ‘zijn geld waard is’, is niet heel opwindend. (…) Mild geformuleerde realiteit: ‘Het is wat de liefhebber ervoor geeft.’

Waarom wind ik me dan zo op over die vijftien mille? Is het de achteloze domheid die me dwarszit? Stéphane Steeman ontmoedigde me destijds niet enkel, hij enthousiasmeerde me ook in zijn aansporing om niet als een kip zonder kop door het universum van Hergé te banjeren. Onverschillig met geld smijten, dat vervulde hem met weerzin: ‘Het gaat ten slotte om de kennis die je onderweg opdoet.’

Zonder kennis van zaken onnodig veel geld uitgeven aan iets dat dat niet waard is - het voelt als een persoonlijke belediging en exact daar ligt de bron van mijn weerzin.

donderdag 19 september 2013

Mei 1970



Veiling van Het Stripschap, 2 mei 1970. Rechts aan de muur: poster naar het laatste plaatje uit Vlucht 714. Op Java vervolgen Kuifje en zijn vrienden, na uit de Indische Oceaan te zijn gered, hun reis naar Sydney. Het origineel ging in november 2011 voor € 90.084,- onder de hamer.

Links van het schoolbord: Pravda, la survireuse van Guy Peellaert. Die psychedelica is in het beklemmende zaaltje een van de weinige aanwijzingen dat de sixties überhaupt hebben plaatsgevonden. Er zijn meer pijpen dan vrouwen in het lokaal - ik tel er eentje. Schuin achter haar zit een knaap met een kapsel dat ons lijnrecht terugvoert naar de albums van Matena (tekeningen) & Reve (scenario).

Uiterst links staat P. Hans Frankfurther, een van de oprichters van Het Stripschap. Een kwart eeuw later zal hij tijdens een zwemtochtje in de Indische Oceaan, voor de kust van Java, in de problemen raken. Hij wordt niet gered...

dinsdag 17 september 2013

Kuifje onder de loep (27)


Leerden we in les 26 al hoe gewiekst Hergé het Axioma van Hokusai in zijn albums exploiteerde, vandaag gaan we dieper in op misschien wel het orgelpunt uit het instrumentarium van de stripmaker: de Drevel (ook wel: het Oog) van Loeria. Wat de Mount Everest is voor bergbeklimmers, is de Drevel voor beoefenaars van de negende kunst – hoewel, weten we inmiddels, een ontmoedigde enkeling zelfs díe vergelijking nog tekort vindt schieten:

’De Drevel, zegt u? Dat is een fortepiano naar de top van de K2 slepen en daar de Eroica van Beethoven spelen, in het arrangement van Liszt. Naakt!’

Dixit Will Eisner, in een (ongepubliceerd) gesprek met Howard Beale.

Over naar Hergé die al in een zeer vroeg stadium van zijn carrière de Drevel van Loeria onder de knie had:


Deel van plaat 18 uit ‘Het geheim van de Eenhoorn’. Wat we hier zien, is de facto wat we denken dat we zien. Wat we, ongezien, werkelijk zien, is dit:


Hergé maakt hier op onovertroffen wijze gebruik van de Drevel van Loeria. Hij laat een van zijn protagonisten op een – in beeld en taal – dermate krachtige wijze een verhaal vertellen dat de lezer dat verhaal zelf visualiseert.

Er zijn mindere tekenaars die (uit frustratie of misschien wel rancune, wie zal het zeggen?) het bestaan van de Drevel van Loeria ontkennen. Vaak wordt daarbij als argument de onaannemelijke concordantie in het gevisualiseerde aangedragen. Met andere woorden: waarom zien alle lezers hetzelfde plaatje? Deze aanname berust op een misverstand en is eenvoudig te weerleggen met, nogmaals hieronder afgebeeld, mijn eigen verbeelding van een deel van het verhaal van Haddock:


Tonen we dit beeld aan twintig verschillende mensen en laten wij hun vervolgens vertellen wat zij hebben gezien, dan zal geen beschrijving hetzelfde zijn. Iedereen ziet wat anders. Waarmee het bestaan van de Drevel van Loeria én de grootsheid van Hergé onbetwistbaar is aangetoond.

maandag 16 september 2013

Talent (1)



We bekijken een appartement naast het Eye-filminstituut. De regen kondigde zich aan toen we er vanaf het veer naartoe wandelden en plenst nu op het terras waarop heel secuur een klaptafeltje is gepositioneerd - met twee wijnglazen en een fles in een plexiglas koeler. Voorspelbare verkoopstyling die nu net zo hard in het water valt als destijds de radiolezing van Haddock over alcohol (L’alcool, ennemi mortel du marin, in CRABE).

‘Maar zelfs met dit weer is het uitzicht natuurlijk fantastisch,’ fleemt de makelaar.

Door een waas van neerslag staren we over het IJ, naar de nondescripte appartementenblokken op de Westerdoksdijk en de strekdijk met de monumentale Stenen Silo. Daarachter ligt de stad waar het allemaal gebeuren moest en waar het uiteindelijk niet is gebeurd. Een panorama waarin ik moeiteloos mijn talent voor zelfbeklag kan cultiveren.
‘Wat vind je?’ vraagt S. als we zijn buitengelaten.
‘Wel aardig,’ zeg ik kleinhartig.
‘Werkelijk?’ zegt ze verrast. ‘Ik vond het vreselijk. Het leek wel een verzorgingsflat.’

Op het veer, terug naar de stad waar het ooit, eens en op zekere dag gebeuren zal, breekt de zon door en neem ik me voor om nooit meer te liegen.

donderdag 12 september 2013

Ouwe-jongens-krentenbrood*



*) Voor D. (...before the Devil knows...)

dinsdag 10 september 2013

Klare slierten


Naar Apeldoorn voor de CODA Paper Art-expo. Tikkeltje niksig, als de stad zelf. Maar de gebreide papierdraden van Movana Chen hebben wel iets:


Chen haalt boeken en tijdschriften door de versnipperaar en maakt uiteindelijk kleding en wandkunst van de papierslierten. Een nauwkeurige blik op het werkje hierboven leert dat de dame uit Hong Kong een oude bekende heeft versnipperd:


Excentrieke conceptie van de Klare Lijn!

zaterdag 7 september 2013

Te veel van alles wat


Boudewijn Büch stelde vast dat slechts een zucht van verduistering hem definitief kon losmaken van zijn verzameling. De boekenjunk blies al op 53-jarige leeftijd zijn laatste adem uit, in een privé-bibliotheek waarover de veilingmeester droogjes opmerkte dat het bepaald geen topcollectie was.
Te veel van alles wat.

In de voorbije, eenzame maanden deed ik verschillende pogingen om nutteloze ballast van me af te werpen. Voortvarend begon ik met het afvoeren van de opgehoopte tijdschriften uit de jaren zeventig en tachtig.
Maar zoiets moet ongezien gebeuren.
Ik herlas een boze brief van Anton Hermus over filmrecensenten die strips zouden haten als de pest (in filmblad Skoop), ik reisde mee met Hugo Claus en Ed van der Elsken naar Tanzania (Avenue) en ik zocht mét de auteur naar een antwoord op de dwingende vraag ‘Kan Wim Kan tegen kritiek’ (Hollands Diep).
Het was van alles wat en zonde om weg te gooien. En toen dook ook nog deze verstekeling op, in een doos met oude Penguin-pockets:


In de paarse omelet, nummer 3 (uit 1976). Vermoeienis van Hanco Kolk om, samen met Aloys Oosterwijk, René Meulenbroek en Ben Jansen, een Gelders stripblad op de markt te zetten. Destijds beter bekend als De gekleurde omelet (de zeven nummers die verschenen, verschoten telkens van kleur).
De paarse editie heeft een mooie bijdrage van Hendrik J. Vos die in de inleiding trots wordt aangekondigd als:

‘een jong talent waarvan gefluisterd wordt dat hij wel eens met Martin Lodewijk heeft opgefietst’.

Maar vóór alles bleef mijn bibliofiele blik haken aan De verzamelaar, een vroeg werkje van Kolk zelve:



Een pointe van likmevestje, maar de tekenaar was ook nog maar een jongmens van amper negentien.

donderdag 5 september 2013

Humor en spanning (2)


IV.
Resteert het nijpende (nu ja…) vraagstuk waarom Alain van Neyghen van de 9eme Art Gallery die kaart van de schaatsende kuifkop nog in het jaar van aankoop alweer opruimt. Desgevraagd is de reactie: ‘Ik verkoop mijn complete verzameling. Ik ben bijna vijftig en heb andere dromen.’
De tijd snelt voort en het uur vliedt heen, dat hebben we vaker gehoord. Als er bij mij – vijf jaar geleden – al andere dromen waren, dan laten die zich nu traagzaam blootleggen. Waar verlangde ik naar? De zucht van verlichting die hoort bij het afdanken van een half mensenleven aan ballast?

V.
‘Eens dat die wenskaarten ERG zijn,’ schrijft een striptekenende A la recherche-lezer ietwat kniezerig, ‘maar die hoorn des overvloeds vond ik nou juist weer erg vermakelijk omdat de Overvloed zo Bescheiden is, met een banaan, een ananas en drie aardappelen. Ik krijg onlustgevoelens van bijgevoegde bos ruikertjes, die zijn pas ERG!’

Er is niks bijgevoegd, maar ik heb zo mijn vermoedens:


Iemand had tegen Hergé moeten zeggen: Liever geen bloemen.

dinsdag 3 september 2013

Humor en spanning




I.

Wat hebben we hier? Originele tekening van een van de vijfentwintig zogenaamde cartes neige, wenskaarten die Hergé in de loop van 1942 tekende. Let op de authentieke punaisegaatjes - deskundige Marcel Wilmet onderzoekt nog steeds of deze door de tekenaar zélf zijn aangebracht.

II.
De tekening werd in maart van dit jaar geveild in Brussel. De onverbeterlijke kwapoets Alain van de 9eme Art Gallery telde in totaal € 85.000 neer voor deze ‘essentie van wat heet de Klare Lijn’. Die typering komt van, opnieuw, onze vriend Wilmet die destijds op zijn blog aanschurkte tegen een extatische appelflauwte:

‘Men heeft lang gedacht dat de originele tekeningen van deze reeks verdwenen waren, maar thans verschijnt er een op een veiling in Brussel. Dit is ongetwijfeld een belangrijke gebeurtenis op de kunstmarkt, maar het is ook en vooral een schitterende gelegenheid voor de bewonderaars van Hergé om dit prachtig werk in zwart-wit te ontdekken. Deze keer gaat het niet om een plaat uit een avontuur van de held met de kuif, maar — beter nog — om een mini-verhaal van Kuifje, samengebald in één beeld. Een uiterst klassiek verhaal, dat de eenheid van tijd, actie en plaats combineert met de humor en de spanning die we altijd van de vader van Kuifje mogen verwachten.’

III.
Humor en spanning: als een blind paard schaatst onze ‘held met de kuif’ op een wak af. Laten we elkaar niet voor de gek houden: de cartes neige zijn behoorlijk zouteloos. En tamelijk erg - soms zelfs heel, heel erg:



Koper Alain blijkt er inmiddels ook al weer klaar mee. Deze week op Ebay:


Een tikkeltje duurder dan in maart van dit jaar, maar daar staat een aantrekkelijke Livraison gratuite/Gratis verzending tegenover.