Kom. Genoeg over die oude boekjes. Wees ‘ns een volwassen vent.
Kunst!
Telefoontje van B. Of we er al over hadden nagedacht.
Onze Parijse vriend mist het disproportionele grafiek dat we vorig jaar in een koddig bestelautootje naar Nederland haalden. ‘Dominant Septiem’ hangt sindsdien in de woonkamer. Ik ben er dol op.
‘Als ik heel eerlijk ben,’ bekende B. bij ons bezoek vorige maand, ‘heb ik het te snel aan jullie verkocht.’
‘Maar je was erop uitgekeken…,’ sputterde ik.
Mijn vriend antwoordde, met treurige blik: ‘Eigenlijk weet je pas of je op iets bent uitgekeken als je er niet meer naar kunt kijken.’
De translucide S. zei vervolgens precies datgene waarvoor ik bang was: ‘En eigenlijk wil ik mijn boekenkast wel weer terug in de woonkamer.’
Nu zegt ze: ‘Als je ‘m terugverkoopt, maak je dus twee mensen gelukkig.’
Ik betwist de logica daarvan: ‘Jullie spannen samen om één mens ongelukkig te maken!’
S., onverstoorbaar: ‘Maar jij wilt toch niet het verdriet van twee mensen op je geweten hebben?’
Absurd dilemma waar ik geen weerwoord op heb. In furieuze gedachte ruk ik ‘Dominant Septiem’ van de wand en haal de draagmuur neer. Ons huis zal instorten. Sidder voor de giftige rook, want mijn woede is neergedaald in vuur.
Nou ja, zonde van mijn albums.
donderdag 30 juni 2011
Translucide
woensdag 29 juni 2011
Bernaerts (2)
Helemaal serieus was ik niet. Maar sinds ik op deze plek heb opgemerkt wel warm te lopen voor een Jijé-verzameling, doet D. zijn stinkende best om me over de streep te trekken. In een mail over een veiling bij Bernaerts, vorige week zondag: ‘Voor een Kordaat als deze is weinig animo. Die heb je al voor tachtig euro’.
Een album dat dateert uit 1948, maar Gott im Himmel! Noteer 1941 en ik geloof het onmiddellijk. Genoeg beklagenswaardige jongelingen destijds die in het kielzog van deze zuivere kerel wilden oprukken naar Smolensk.
Dan toch liever de Jijé van de Robbedoes-almanakken:
De vrolijkheid in die schuit is, gezien de omstandigheden, moeilijk te plaatsen en grenst aan hysterie. Maar daarin schuilt, denk ik, ook de verlokking.
dinsdag 28 juni 2011
Bernaerts (1)
* De Scepter van Ottokar, 1947. Gesigneerd. Matige staat. Vorige week afgehamerd (€ 800) bij Veilinghuis Bernaerts.
maandag 27 juni 2011
Mei ’68
Eerste Communie van Viviane Quittelier, kleindochter van Edgar Jacobs. 19 mei 1968. Drie dagen eerder presenteerde Hergé zijn VOL 714 POUR SYDNEY in Parijs. De tekenaar ontvluchtte daarna voortijdig de stad waar studenten slag leverden met de oproerpolitie: Soyez réalistes, demandez l’impossible!
Iets met de ‘verbeelding aan de macht’.
Maar laten we erover ophouden. Verbeelding is op een dag als vandaag welhaast een dubieus begrip:
donderdag 23 juni 2011
Ravage (3)
Het ritje over de markt van Arturo Cartoffoli. Niet toevallig dezelfde markt waar Theo van den Boogaard zijn mosterd haalt. Zie eens hoe Hergé hier sjoemelt met het tijdsverloop. Indachtig de snelheid van Arturo’s Lancia Aurelia zou op dit, door de tekenaar bevroren moment, de worstenkraam bezig moeten zijn met instorten. Maar we zijn een fase verder: de kraam ligt al plat en iemand kijkt zelfs verschrikt op vanachter het zeil. Houden we ons strikt aan het verloop van de tijd dan moet de kraam reeds zijn ingestort vóór Arturo de markt opreed.
Veel meer synchroon met de gebeurtenissen is dan weer de val van de man op het terras, schuin daarboven. Hoewel, wonderlijk is toch dat glaasje dat niet van tafel wil en de zwaartekracht tart.
Overigens zegt Van den Boogaard dat hij in zijn stadstekeningen vol ontwrichting telkens een rustpunt wil creëren (bijvoorbeeld een stukje blauwe lucht). Hergé metselt zijn chaos daarentegen helemaal dicht. En slaat daarin nogal door. Let eens op de man in de linkerbovenhoek, onder de manden met ganzen. Hij valt overduidelijk buiten het spoor van Arturo’s auto en kan er dus ook geen slachtoffer van zijn. Waarom ligt hij daar dan? Gevalletje verzekering oplichten?
Maandag: geritsel in de wondere wereld van E.P. Jacobs
woensdag 22 juni 2011
Ravage (2)
Intrigerende mail van een lezer die beweert dat chaos überhaupt niet in Klare Lijn is te verbeelden omdat die stijl geen geluid heeft. Zover zou ik niet durven gaan. Feit is wel: ik vind het universum van Hergé opvallend stil. Wat me overigens doet denken aan een ontmoeting met wijlen Hans Frankfurther die zich ergerde aan een klakkeloos herhaalde anekdote (Jongetje zegt over Kuifje-film dat de stem van de kapitein heel anders is dan in de boeken). Frankfurther deed bescheiden kwantitatief onderzoek en concludeerde dat hij niemand kon vinden die stemmen/geluiden hoorde in de boeken van Hergé. Ergo: ‘De Klare Lijn is niet auditief’.
Vraag is dan of andere stijlen dat wél zijn. Is er zoiets als een onzichtbare volumeregelaar die, pak ‘m beet, Franquin moeiteloos in de hoogste stand kon zetten en die Hergé niet kon (of niet wilde) beroeren? Verkeert een onomatopee in de ene stijl in een absoluut vacuüm en komt zij in een andere stijl tot volle wasdom?
Volkskrant-medewerker Joost Pollmann mailt me desgevraagd dat Frankfurther slechts gelijk heeft in de smalle betekenis: ‘Veel mensen lezen met gebruik van hun binnenoor. Als je poëzie leest, hoor je ook melodie, ergens in je schedel. Stripfiguren hebben dus een stem.’
Die beslistheid roept weer een andere vraag op: lijdt de Klare Lijn-lezer die slechts stilte hoort dus aan een Gebroken Binnenoor?
dinsdag 21 juni 2011
Ravage
‘Als ik de ravage te rommelig maak, verpest ik de tekening.’ Dixit Theo van den Boogaard, deze ochtend in de Volkskrant. De ‘meester van de Klare Lijn’ praat over de vaste prik in zijn oeuvre: stadstekeningen vol ontwrichting. ‘Gestileerde chaos’ kopt de krant, een oxymoron. Chaos is per definitie onoverzichtelijk. Hem dan toch willen verbeelden in de Klare Lijn, duidt op een gematigd extremistisch denkraam. Alsof je een muziekstuk kunt componeren van 4.33 minuten stilte.
donderdag 16 juni 2011
Les fleurs du mal
Flauw natuurlijk, die grap over Germaine en haar verdwenen echtgenoot. Maar wel een excuus om Jeanne Quittelier op te voeren, de levensgezel van Edgar P. Jacobs die een venijnige pestpokkenhekel had aan Hergé. Ze zit links op de foto (uit 1966):
In het midden broedt Blacky op een reële strategie om de beestachtige tafellamp tussen zijn kaken te vermalen.
Qua lichtplan en botanische motieven zitten de Jacobsjes in hetzelfde schuitje als de Hergé’tjes:
Et la lampe s'étant résignée à mourir,
Comme le foyer seul illuminait la chambre
Chaque fois qu'il poussait un flamboyant soupir,
Il inondait de sang cette peau couleur d'ambre!
woensdag 15 juni 2011
Haantjes
Pikant voorstel van onze gastheer om het Grand Palais in te ruilen voor exposities in de Giardini en de Arsenale. Lees: halsoverkop met een lijnvlucht van Parijs naar Venetië voor een bezoek aan de Biënnale.
Ik houd wel van zulke onbesuisde avonturen maar de vrouw waarmee ik mijn leven deel breidelt dit enthousiasme: ‘Schei uit jongens, we zijn hier nog maar net!’
‘Maar het is toch een leuke actie?’ probeer ik.
Onwrikbaar antwoord: ‘Nee, het is een stomme actie van twee haantjes.’
’s Middags, in het opblaasbare kunstwerk van Anish Kapoor, bedenk ik dat mijn S. uiteindelijk de passende levensgezellin was geweest voor Kuifje.
‘Naar een luchtvaartcongres in Sydney? Schei uit!’
Dat is geen negatieve gedachte. Haar terugfluiten had ons, verwende lezertjes, twee mislukte avonturen bespaard.
dinsdag 14 juni 2011
Want een dag niet gelachen
Germaine meldt bij de rijkswacht dat haar man is verdwenen. Gevraagd naar een signalement antwoordt ze: ‘Een blijhartige vijftiger, vitaal, teder en oprecht.’
Jeanne (de vriendin van Edgar) die haar vergezelt, roept verrast: ‘Wat zeg je nou?! Georges is depressief, wankel door zijn steenpuisten, hij maakt voortdurend ruzie met je en hij bedriegt je met dat inkleurstertje!’
‘Nou en?’ zegt Germaine. ‘Wie wil er nou zoiets terugkrijgen?’
donderdag 9 juni 2011
Faits divers
Fluks nog even de mailbox geleegd voordat ik met S. naar lucht ga happen* in de bloedrode, opblaasbare sculpturen van Anish Kapoor:
1.
De oplapcursus van enige weken geleden werkt aanstekelijk. Lezer M. maakte een Nederlandschtalige versie van LES CIGARES:
‘Over de kleurstelling valt te discussiëren,’ voegt hij daar bescheiden aan toe.
2.
Ondertussen, in het haventje van Ziguinchor:
Foto van een loyale briefschrijver mét commentaar: ‘Ik heb de eigenaar van deze Karaboudjan opgespoord en geïnformeerd naar de betekenis van de naam. Heel simpel: Kara is de voornaam van de eigenaar, Bou-djan is zijn achternaam. De Senegalese stam waarbij deze familienaam voorkomt is de Diola.’
3.
Intrigerende mail van een lezer die de veiling door Rops van de verminkte AU PAYS DES SOVIETS (ook nog eens uit de quatrième mille) een lachertje vindt. Hij schrijft:
‘Ik heb erg lang bemiddeld bij de verkoop van een genummerd en gesigneerd exemplaar in goede staat. Aan een reële marktprijs bleek dat onhaalbaar. Ik ken minstens twee andere aanbieders die evenmin een marktpartij vinden voor hetzelfde zeldzame album maar dan in een betere staat. Dan is daar ook Alain van Neyghen (9th Art Gallery) die maar niet slaagt in de verkoop van zijn gesigneerde/genummerde Soviets-album in zeer goede staat. (...) In kranten en op internet wordt steeds anders gesuggereerd en ik begrijp dat verkopende partijen hier belang bij hebben maar de markt is gewoon heel erg klein en het tegendeel beweren is wat mij betreft een grote leugen.’
Los van die (herkenbare) onverkoopbaarheid: D. vertelde me begin dit jaar dat er momenteel wel erg veel gesigneerde SOVIETS op de markt zijn. Veelbetekenende toevoeging: ‘Ik vraag me toch af of dat bij zo’n oud boek in zo’n beperkte oplage statistisch gezien wel kán.’
*) Grand Palais, Parijs. Tintinperdu is terug op dinsdag 16 juni.
dinsdag 7 juni 2011
A new kind of beauty (2)
Nogmaals de Kuifje van Spielberg c.s. die in tekening weer een tikkeltje feminiener is:
Vergelijk dat eens met onze held van vijftig jaar geleden:
Jean-Pierre Talbot zou geestdriftig zijn begroet op de fabrieksvloer van Andy Warhol. De digitaal bewerkte Jamie Bell lijkt me vooral een hapje voor de nuffige coterie van Audrey Hepburn.
maandag 6 juni 2011
A new kind of beauty (1)
Naar het Fotofestival in Naarden waar we een overdosis portretfoto’s voor de kiezen kregen.
‘Nóg een prent van Simon Vinkenoog en ik sta niet voor mezelf in,’ mopperde S.
Ze vond troost in de ultra slow motion filmpjes van Veysi Yildirim.
Onderwijl vertraagde ik de pas bij A new kind of beauty van fotograaf Phillip Toledano, een verkenning van de grenzen van de plastische chirurgie:
In dit specifieke geval stond als behandelend arts vermoedelijk Richard Corben ingeroosterd.
Ik zocht naar een schabberige veertiger met linnen tasje die om deze kwinkslag zou kunnen lachen.
Niemand.
Dan voel ik me in de moderne-kunstwereld toch minder eenzaam.
vrijdag 3 juni 2011
Klopjacht
Plezant knorrige mail uit Namen omdat ik in deze blog het lokale veilinghuis heb beticht van het afhameren van vodden en lorren. Bij wijze van penitentie wil ik de medewerkers van Rops wel bijstaan in de klopjacht waarmee ze momenteel flink de publiciteit halen.
De politie vraagt uw aandacht voor het volgende:
Op vrijdag 20 mei 2011 werd in het veilinghuis Rops te Namen (Namur) een zeldzaam exemplaar van Le Crabe aux pinces d’Or gestolen. Een bewakingscamera heeft de dief kunnen registreren:
De man, 45 tot 50 jaar, droeg een bril en een donker jasje, vermoedelijk driekwart in leder en jeans. Hij ging vergezeld van een vrouw, vermoedelijk dezelfde leeftijd, korte donkerbruine haren. Zij droeg een handtas in appelgroene kleur. Het paar ging ervandoor in een kleine, blauw/paarse bestelwagen, Citroën, type C15. Op de plaats van het misdrijf werd een papiersnipper gevonden met het woord KARABOUDJAN.
Herkent u de man op het videobeeld? Heeft u tips omtrent de betekenis van het woord KARABOUDJAN? En snapt u waarom bewakingscamera’s altijd onscherpe beelden schieten? Stuur dan een mailtje naar rops@rops.be of neem contact op met uw plaatselijke politiebureau.
Einde bericht.
woensdag 1 juni 2011
Andere levenslijnen (7)
Miró in zijn atelier, begin jaren zestig, bij zijn Chico con cresta #1: een verjaardagscadeau voor zijn goede vriend Georges Remi. Die reageerde er uiterst koeltjes op, herinnerde de Catalaanse kunstenaar zich vele jaren later in een interview met de Franse staatsomroep:
‘Georges beleefde in die periode zijn internationale doorbraak als kunstschilder, die wilde op geen enkele wijze meer herinnerd worden aan zijn verleden als striptekenaar. Dat wist ik. Natuurlijk wist ik dat! Ik had hem zien stralen toen het Metropolitan besloot twee abstracte doeken van hem aan te kopen. Weet u, met ‘Chico’ sloot ik me op mijn manier aan bij de deplorabele zielen die geen afscheid konden nemen van zijn alter ego Hergé. Kinderlijk, u zegt het. Maar verdomme, ik miste Kuifje!’