maandag 12 maart 2018

De man die Kuifje zeewater liet drinken


We vlogen richting Côte d’Azur, althans naar Toulon waar S. stroperige besprekingen zou voeren met een dito filmdistributeur. Ik vergezelde haar niet voor de stad (die is geenszins spectaculair en eigenlijk bijzonder vervelend), maar voor het spreekuur bij dr. Alain Bombard.

Daar zul je de arts/bioloog net hebben, links van de grapjas Fernandel:


Helaas, tussen het karakteristieke ringbaardje van Bombard heerst de stilte van het graf – hij ligt alweer een poosje op de Cimetière de Vallongue in Bandol. Dat is amper vijftien treinminuten van Toulon en een leuk uitstapje voor de immoderate Kuifje-liefhebber.

Hier zien we de dokter, geportretteerd door Fred Funcken, op een omslag van het Weekblad, augustus 1953:


Een jaar eerder voer Bombard in een rubber bootje de Atlantische Oceaan over, in 65 dagen van Las Palmas naar Barbados, zónder vaste proviand. De Fransman wilde ermee aantonen dat iedereen kan overleven na een schipbreuk, zonder in eerste instantie te beschikken over voedsel en water.

Bombard wist het zeker: ‘Geen zeeman hoeft om te komen van gebrek; wanhoop en angst maken de meeste slachtoffers’ – die stellige overtuiging zou voortvloeien uit een gruwelijke ervaring die ook braaf in het Weekblad werd opgetekend:


In 1951 werkte Bombard in een hospitaal aan de kust toen hij op een kwade dag geconfronteerd werd met de lichamen van tientallen overleden drenkelingen (een gebeurtenis die hij, weten we inmiddels, uit zijn duim heeft gezogen. Maar kom, een mooi verhaal moet je niet dood willen checken!).

Tijdens zijn oversteek leefde Bombard van rauwe vis en het vocht dat hij eruit perste, van regenwater dat hij opving en, in kleine hoeveelheden, van zeewater. Om scheurbuik te voorkomen, ving hij vitaminerijk plankton op in een nylon sleepnetje (‘Soms smaakte het als kreeft, soms als oesters, soms als stijfsel,’ verklaarde hij later)*.

De dokter verloor tijdens de oversteek twintig kilo, kreeg last van zijn tandvlees en een gele huid, moest nadien lange tijd met een stok lopen, maar werd wel een internationale held en wereldwijde bestsellerauteur:


(Waar doet dit omslag toch aan denken?)

Hergé had een ontmoeting met Alain Bombard in maart 1957. Vier maanden later valt zijn naam terloops in het Weekblad, op pagina 36 van COKE:


Het ziet er op deze strook beroerd uit voor de schipbreukelingen Kuifje, Haddock en Szut. ‘Als het zo doorgaat, moeten we zeewater drinken en plankton eten, zoals le docteur Bombard…’ zegt onze jonge held – een nogal weggedrukte cliffhanger. Een week later neemt Kuifje een ferme slok:


Let op de reactie van Haddock: ‘Geen sprake van dat ik zeewater ga drinken… er liggen rottende vissen in, en de lijken van drenkelingen, en tonnen scheepsafval… Je bent vrij om jezelf om te brengen met dat afwaswater, maar mij niet gezien.’

Enfin, terug van de begraafplaats bestelde ik aan de baai van Bandol een voluptueus bord délices de la mer waarin ik vergeefs naar plankton speurde. Dat voelde toch een beetje als een gemiste kans.


*) Ook zijn bevindingen op zee waren uiteindelijk niet onomstreden. Bij het verschijnen van het COKE-album (in 1958) werd Bombard soms al weggezet als ‘de nautische fantast’ die tijdens zijn avontuur op zee een tank met drinkwater zou hebben meegesmokkeld.