I.
Uitnodiging voor de officiële presentatie van de autobiografie van een oude kennis, de cineast R. Tikkeltje curieus, want dat boek staat hier onofficieel al drie jaar in de kast. Bovendien is het alweer twee jaar en drie maanden geleden dat R. (bekend van de kaskraker Schatjes) met krakende stem de gasten toesprak op zijn eigen crematie.
Zijn bijnaam was ‘De Bruut’ (hij kon nogal vervelend doen tegen schmierende acteurs) en dat is meteen ook de titel van zijn erg bittere memoires waarvan de eerste zin luidt:
Wie bij de Nederlandse film werkt kan niet zonder psychiater.
Toch was deze R., in de stoet van hele en halve gekken die hier de deur plat liepen, best een duldbare gast. Jammer dat hij zich in dit aangrijpend slecht geschreven boek als een pias te kijk zet.
II.
Onderwijl was ik eindelijk begonnen aan de biografie over die andere bruut: ‘Onklare Lijnen’ van Nick Garcia, een vuistdikke uitgave waarin volgens de achterflap...
‘...een vlammend octium en een exactheid van beschrijving volmaakt samengaan’.
Van ‘octium’ had ik nog nooit gehoord, maar de eerste alinea gaf wel ongeveer een idee in welke richting ik het moest zoeken:
III.
Met name de slachtofferrol van mevrouw Hergé wordt door Garcia breed uitgemeten. D. zond me de scan van een pulpromannetje van Leo Livorno dat hij tijdens lezing van ‘Onklare Lijnen’ onder handbereik had...
‘...om mezelf in hemelsnaam wijs te maken dat de geschiedenis een ander verloop heeft gekend’:
‘Let vooral op het glaasje,’ beval D. ‘Vat 69?’
Ik keek ernaar met gemengde gevoelens.