maandag 2 mei 2011

De muur (1)


Wat hing er aan de muur bij de jonge Hergé? Philippe Goddin maakt in LIGNES DE VIE (pagina 213) melding van ‘twee lithografieën’ van respectievelijk Picasso en De Saedeleer. Een bewijs daarvan vinden we op een interieurfoto in ESSAY RG van Huib van Opstal:


Place de mai/Meiplein in Sint-Lambrechts-Woluwe, 1937. De Tekenaar aan tafel met het bevriende echtpaar Arnold en Susan Tchiao. Links aan de muur de litho van Picasso (waarover later meer). Rechts de litho van de Vlaamse landschapsschilder Valerius De Saedeleer.

Dit is het origineel, uit 1922. Let op het ‘Japoniserend effect’ (het doorbreken van het panorama door een rij bomen op het voorplan te positioneren):


Titel van het doek: Volle Winter / En Plein Hiver. Maar wat we bij Hergé zien hangen, is hoogstwaarschijnlijk de kleurengravure ‘Les Grands Arbres’. Het is een kopie (enkele bronnen spreken van een interpretatie) van Volle Winter, door de Belgische kunstschilder, etser en lithograaf Armand Apol. Verschenen in 1930...


...in een oplage van 250 exemplaren en tegenwoordig voor weinig geld op de kop te tikken.

(Tussen haakjes: luttele jaren later, als de oorlogsrevenuen binnenstromen, kan Hergé zich zomaar een echte De Saedeleer veroorloven. Maar de grote veiling in het Paleis voor Schoone Kunsten te Brussel, in maart 1942, laat hij aan zijn neus voorbijgaan.


Heel veel later, in juni 2007, gaat dit doek onder de hamer bij Christie’s, voor € 120.000.)

Overigens merkt de nijvere Goddin over Volle Winter / Les Grand Arbres in een voetnoot op dat Herge ‘dit landschap in het appartement van Kuifje heeft getekend, in de scène met de nachtelijke diefstal in Het Gebroken Oor’.

Plaatje!




Woensdag verder.