Nieuwsgierig gemaakt door een A la recherche-lezer die de loftrompet stak over Blue Lotus (‘I dig that album even more...’) deed ik een verwachtingsvolle greep in de platenkast. De oogst bleek karig. Geen Broken Ear-sessies en geen Ottokar’s Sceptre (met de kenmerkend stijve tonen van pianist Edgar Jacobs), maar gelukkig ook geen Picaros dat eerder een (matig) album van trompettist Bob de Moor is dan van Remi.
Wat trof ik wél aan?
The White Album - waarmee Remi zijn depressies wegblies. Het gebruik van Tibetaanse klankschalen in een aantal nummers was destijds ongekend, maar klinkt nu gedateerd. Openingsnummer (‘TCHANG!’) blijft in zijn ritmische en harmonische complexiteit een klassieker. Believers draaien het achterstevoren en horen ter hoogte van 2.44 Georges (?) een aantal malen ‘Germaine is dead’ zeggen.
Jewels - misschien wel het quintessentiële album van Remi. Met de karakteristieke korte modale thema’s en hier en daar een knipoog naar Django Reinhardt (zigeunerjazz). Let op het triomfale gastoptreden van Fanny Vlamynck die met haar zingende zaag een kleine, maar kleurbepalende bijdrage levert.
Flight 714 - het eerste nummer (‘Kemajoran’) borduurt weinig verrassend maar aangenaam voort op Jewels. Daarna is de inspiratie op en lijkt ook het spelplezier verdwenen. Klein lichtpuntje is nog het openingsnummer van kant 2 (‘Tell me the truth’) waarin altsax en trompet tegen elkaar ‘opbieden’ in (wat Remi later noemde) ‘schurkachtige improvisaties’.
Maar goed.
Piet Grijs noemde de muziek van Remi ooit: warme chocola over bevroren tranen.
Laten we het daar maar even bij laten.
Volgende week verder.