‘Houdt het dan nooit op?’ zegt S. die zich geestdriftig de rol aanmeet van Rachel Stein. Beschuldigende vinger als de loop van een percussiepistooltje richting het pakje op tafel.
Maar ik heb niets besteld.
Het blijkt de kerstgroet van D. die een genereuze greep heeft gedaan in zijn afdeling Onverkoopbare Waar. Het plakboek met Petit Vingtième-omslagen waarover hij deze zomer nog resoluut beweerde: ‘Zien is kopen’, is feestelijk verpakt in cadeaupapier met zwierende kerstmannetjes. Het zijn 51, deels gevouwen, omslagen: de hele jaargang 1935, met tientallen fraaie Lotus Bleu-illustraties. Enkel de voorplaat met de verongelukte koningin Astrid ontbreekt.
Ze zijn keurig afgescheurd en stellig met evenveel aandacht ingeplakt. Maar met een primitief soort beenderlijm, vrees ik. Groezelig bruin is de nieuwe, overheersende steunkleur.
‘Hij weet wel wat ie weggeeft,’ zegt S. meesmuilend.
D. weet óók dat ik het niet over mijn hart zal krijgen dit geruïneerde verleden weg te gooien. Ik gun hem dat pleziertje.