donderdag 11 december 2008

De zaak V. (slot)


Allicht dat geld niet gelukkig maakt, maar men lijdt tenminste ietwat behaaglijker. En toch: het bedrag dat de weduwe van O. kreeg geboden voor de verzameling van haar man was een oncomfortabel lachertje.
‘Bel die kerel maar af,’ zei ik. ‘Hij wil je een poot uitdraaien, zoveel is zeker.’
Alleen al het enige aanwezige album dat buiten O’s strikte verzamelgrenzen van de vooroorlogse uitgaven viel, maakte van V.’s overnamesom een grijpstuiver. De édition alternée van L'Oreille cassée (uit ’44) is, laten we zeggen, geen alledaagse verschijning, zéker niet in zo’n piekfijne staat.
Dat V. zich er niet zomaar bij neerlegde, vernam ik - tot mijn afschuw - een paar dagen later.

O’s vrouw vertelde hoe ze hem in één keurig zinnetje had willen afwimpelen. V. was even stil geweest, had haar toen een ijzig Maar we hebben afspraak! toegebeten en de hoorn erop gegooid. De rest van de dag bestookte hij haar met telefoontjes waarin hij haar soms smekend en dan weer dreigend vroeg op haar besluit terug te komen. Ten slotte had ze de stekker eruit getrokken.

’s Avonds stond haar kwelgeest opnieuw voor de deur, wéér met een bosje bloemen en ditmaal met de verzekering dat hij slechts zijn excuses kwam aanbieden. Ze liet hem binnen. Daar verontschuldigde hij zich en zei ook dat hij nu bereid was iets meer geld te bieden, ook al uit respect voor haar overleden echtgenoot.
Ze weigerde en verzocht hem te vertrekken.
Hierop viel hij zo onbeheerst tegen haar uit (‘Zo gaan we toch niet met elkaar om?!’) dat ze, volledig van streek, in tranen was uitgebarsten. Hij zei slechts dat dit toch allemaal niet nodig was, dat hij net als haar man een liefhebber was en dat die zéker zou hebben ingestemd met deze transactie. Pas toen ze had geschreeuwd dat ze de politie zou bellen als hij niet vertrok, stapte hij, met tegenzin, op.
O’s vrouw bekende me: ‘De rest van avond zat ik bevend op bank. Ik wilde die rotboekjes zo snel mogelijk kwijt.’*)

*) V.’s schaamteloze optreden (het initiaal is overigens willekeurig gekozen) kreeg later op een veiling nog een dubieus staartje. Om juridische redenen mag ik daar niet over schrijven. Misschien durft hij dat zelf nog eens. Hij heeft immers een uitstekende pen. In het dagelijkse leven is hij journalist.