maandag 17 november 2008

Schrijnende melancholie


‘Maar waar zijn de… poppetjes?’
Schaapachtig lachje, alsof, nee, omdat ze zich schaamt voor die vraag.
Er zijn geen poppetjes.
Er is de gietijzeren vitrine met Het Eerste Album - een kraakheldere mise-en-scène: de verzamelaar met zijn belangrijkste vangst als rugdekking. Maar het is kansloos. Dit meisje hoopte op een manshoge maanraket, minstens, en liever nog een polyester Kuifje uit de Galerie Fourcart om het kader mee af te bakenen. Mijn witte handschoentjes zullen haar teleurstelling niet wegvagen.

S. kent haar moeder, een kunstenares waarvan het altijd moeilijk is vast te stellen of ze gekleed is voor een vernissage of voor een operatie. ‘Ze doet een filmopleiding,’ zei S. ‘Ze wil afstuderen met een Honigmann-achtige documentaire over verzameldrift en bezitsdrang. Ik heb gezegd dat ze jou mag bellen.’
Dat ‘Honigmann-achtige’ vond ik interessant. En ook wel aanmatigend, voor een student. Heddy Honigmann maakt zeldzaam grondig geresearchede films: schrijnende juweeltjes over melancholie. Ik ben slechts gematigd melancholiek - bij lange na niet toereikend om er mijn ‘verzameldrift en bezitsdrang’ mee te verklaren.

De jonge filmmaakster besluit haar draaiboek aan te passen en dirigeert me naar een bankje in het Vondelpark. Benen verkrampt over elkaar, AU PAYS DES SOVIETS op schoot. Langdurig tuurt ze in de viewfinder van de camera en lijkt ten slotte tevreden. Dan vraagt ze, misschien wel om het ijs te breken: ‘Denkt u dat hij nog eens een nieuw boek maakt?’
Het duurt even voor de volle betekenis van die vraag tot me doordringt.
Verbluft schud ik mijn hoofd. ‘Ik denk het eigenlijk niet. Hij is…’
‘Zonde hoor,’ walst ze over me heen. ‘Terwijl hij toch zo geweldig kan tekenen.’
Het klinkt als een verwijt.
En ik val haar bij: ‘Ach ja, een lamzak, dat is het!’
Het schrijnende heeft ze alvast in de vingers. Nu de research nog.