D. verhaalt over de woede waarin hij ontstak na aanschaf van Philippe Goddins LEVENSLIJNEN. Ik vond de wanstaltige vertaling een minpunt, maar D. achtte het piep-knor-Nederlands in deze biografie niet minder dan misdadig: hij zond de kaft (zonder binnenwerk, mét giftig commentaar) retour naar het uitgeefteam van Moulinsart.
Zo’n onomwonden blijk van afkeuring zou Hergé acuut hebben aangezet tot een nederige respons - verontschuldigend én allicht met een zorgvuldig geplaatste kwinkslag. Maar D. wacht al maanden op een antwoord.
‘God, wat háát ik hun liefdeloosheid,’ brult hij furieus in zijn mobieltje.
Geschrokken houd ik hoorn en verwensingen op afstand en beeld me in dat ik opnieuw de fout heb begaan Haddock te bellen in plaats van Van Kampen.