vrijdag 28 november 2014

Opwaartse giebel


Mooi slotkavel op de komende Hergé-veiling van Catawiki: een van de 250 exemplaren uit de tirage de tête van VOL 714, gesigneerd en opgedragen aan France en Roger Ferrari. En omdat we elk excuus moeten aangrijpen om de verrukkelijkste der verrukkelijke inkleursters in beeld te brengen:


France zit hier, op deze klassieke opname, rechts van de Tekenaar, de blik gericht op Baudouin van den Branden de Reeth. We zien dat de secretaris de lachers op zijn hand heeft (let ook op de opwaartse giebel van Fanny, tweede van rechts, naast de vader van Georges).

Heeft de baron zojuist een flauwe grap verteld?

Wat we weten, is: het is 1956 en moppen over Hongaren zijn in dit jaar – uit de aard der omstandigheden – buitengewoon populair. We doen een gok:

Baudouin: Ok. Luister. Een Hongaar krijgt een lift van een man in een Mercedes. Hij heeft zo’n auto nog nooit gezien en vraagt waarom er een driepuntige ster op de motorkap staat.
‘Dat is mijn vizier,’ zegt de chauffeur. ‘Daarmee is het makkelijker om over voetgangers heen te rijden. Let maar eens op.’
De chauffeur rijdt nu recht op een voetganger af – en wijkt op het laatste moment uit.
‘Grapje!’ roept hij.
‘Grapje?’ zegt de Hongaar. ‘Waarom week je dan uit? Als ik het portier niet had opengegooid, had je hem gemist!’


dinsdag 25 november 2014

Een beetje gek



Wie hebben we daar? Kees Kousemaker voor zijn stripwinkel, in november 1968. ‘Lezend in een beeldroman’, luidt het onderschrift, en dat in een tijd dat de term graphic novel amper is gemunt.

Omdat inmiddels ook mijn episodisch geheugen begint te flatuleren en de melancholie bitterlijk gaat schrijnen, hinkelen we vandaag down memory lane: de opening van een Amsterdamse stripwinkel (deze maand 46 jaar geleden) die lange tijd een ijzervast onderdeel was van mijn zaterdagritueel:


En net als de NVSH destijds was Lambiek een veilige haven voor oudere mannen met vreemde aberraties. Zoals de 26-jarige Kees Kousemaker het verwoordde tegen de verslaggever van De Tijd (leeftijdgenoot Peter van Bueren):



maandag 24 november 2014

Methaan in voorraad


Onstuimige sms van D. die in Parijs de JUWELEN zag afgehamerd op een vranke vier ton. Ik reageerde met een welgemeend AU! Mijn gekneusde enkel zorgde inmiddels voor dubbel ongemak in de vorm van een gemene ontsteking. Ik slikte diclofenac om de pijn te onderdrukken en maagzuurremmers om de zware dosis te verdragen. Daar werd ik weer zo winderig van dat ik vreesde dat de zwavelverbindingen mijn albumcollectie zouden aanvreten.

Allengs sloeg de angst om in het meeslepende inzicht dat ik straks slechts een lucifer hoefde af te strijken om mijn deerniswekkende zelf en mijn malle verzameling tot ontploffing te brengen.


Maar S. kwam te vroeg thuis en smeet de vensterramen open.
‘Je had wel kunnen stikken,’ zei ze. En een tikkeltje teleurgesteld zag ik het opgehoopte methaan onbenut vervliegen.

vrijdag 21 november 2014

Karaktermoord


Mailtje van A la Recherche-lezer Rich Thomassen die zich verwondert over de verschillende handtekeningen van dokter Septimus, in de oude en herziene versie van Het Gele Teken.
Hij bracht me op een idee.
Ik legde beide signaturen voor aan F., een kennis met een alleszins gevorderd grafologisch inzicht. Over herkomst en achtergrond gaf ik geen informatie.

Allereerst de signatuur uit de oude Lombard-uitgave (die overigens identiek is aan het origineel van Jacobs):


Volgens F. kunnen we deze handtekening toeschrijven aan ‘een krachtige persoonlijkheid met mogelijk narcistische trekken’. De losstaande S duidt op ‘een sterke wil om niet over zich heen te laten lopen’. Opmerkelijk noemt hij daarnaast vooral ‘de ferme punt achter de naam én de onderstreping die exact daaronder eindigt. Dit lijkt me een vingerwijzing naar een onwil om te onderhandelen en een afkeer van compromissen.’

En dan de signatuur uit de opnieuw vertaalde en geletterde uitgave uit 1987:


Hier duidt, meent F., ‘een zekere verkramptheid (gedrongenheid) van het schrift op onzekerheid en mogelijk een laag zelfbeeld’. De doorgetrokken onderstreping ‘moet die onmacht verhullen’ maar benadrukt hier volgens F. juist ‘dat we te maken hebben met iemand die vermoedelijk niet heel stevig in zijn schoenen staat’.

Voor wat het waard is: de grote grap achter dit alles is natuurlijk de rol van letteraar Eddy Ryssack. Hij moet oprecht gemeend hebben een bijdrage te leveren aan een verbeterde versie van Het Gele Teken, maar hielp onbewust het hardvochtige karakter van dokter Septimus om zeep...

donderdag 20 november 2014

Wondermidvoor


Wat komende zaterdag in Parijs óók onder de hamer gaat:


Dédicace van Hergé in LOTUS BLEU: Kuifje als wondermidvoor. En zie die armpjes eens zelfverzekerd omhoog zwieren!

Als je de bal wegdenkt, dan… Wel, dan heb je dus dit:


Slimme keuze derhalve van Spielberg c.s. om voor de rol van Kuifje een balletdansertje te contracteren...

dinsdag 18 november 2014

Om de liefde Gods!


Eén kanttekening nog bij Het Gele Teken (curieus toch hoeveel reacties het duo Blake en Mortimer losmaakt bij de A la Recherche-lezers, maar dat concludeerde ik al eerder).

Heeft het album de tand des tijds doorstaan? Het hangt van het album af. Ik herlas de gerenoveerde versie uit 1987 en legde het rap terzijde. De nieuwe vertaling is getrouw aan het origineel – en dus zeer vermoeiend. In de oude Lombard-uitgave hebben de (te) vrije vertaling en de beperkingen van de mechanische lettering voor de moderne lezer één groot voordeel: Jacobs’ idiote breedsprakigheid is, met name in de verklarende tekstblokken, teruggebracht tot draaglijke dimensies.

Enfin, die oude versie – de versie waarmee ik ben opgegroeid – bleek nog wél goed leesbaar. En soms rijker in taal dan ik had verwacht.

Uit de herziene uitgave van 1987:


Het tekstblok kondigt een blocnootvelletje aan met een angstige noodkreet. De tekening toont een blocnootvelletje met een angstige noodkreet.

De oude Lombard-uitgave:


Tekstblok en tekening zijn hier complementair (en dus in wezen zéér on-Jacobs).

Let bij de laatste afbeelding overigens op het fraaie ‘Om de liefde Gods’ én op de schaduwrijke vouwen in het papier. Op afbeelding 1 heeft Septimus de vouwen duidelijk zelf getekend. Dat maakt hem als geleerde net iets te veel krankzinnig om voor deze lezer nog geloofwaardig te zijn.

maandag 17 november 2014

Wie goed doet...


Rotweer en een dito fysiek – de ideale omstandigheden om een stapel oude tijdschriften weg te werken. Aldus stuitte ik op citaten van de gesneefde Seth Gaaikema, over het script dat hij schreef voor de Kuifje-musical:

‘In elk geval is hij helemaal van deze tijd. Kuifje surft live over de hele wereld. Hij is een pre-internetter. Hij gaat overal heen, wil alles weten. En het goeie aan hem is dat hij nog steeds denkt dat er aan de wereld iets te doen is.’

’s Avonds op de BBC hoorde ik die zienswijze bijna letterlijk samenvallen met een opmerking over de door IS onthoofde hulpverlener Peter Kassig:

‘He traveled the world to appease his restlessness and to help. He really thought he could help.’

Lees de biografieën van de westerlingen die in Syrië hun hoofd hebben verloren: afstammelingen van Kuifje zijn het, padvinders (‘who did their best to lead saintly lives’) die verstrikt raken in een al te bekend feuilleton:



‘De executie zal plaatsvinden in de vroege ochtend’...

Maar voor Kassig c.s. is er aan het eind géén geestelijk vader die met een deus ex machina (of een zonsverduistering) de zaken rechttrekt.


dinsdag 11 november 2014

Uitzonderlijke prestatie


Terwijl ik mij een enkelbrace liet aanmeten, haalde S. een zak appeltjes voor me en de opnieuw ingekleurde en geletterde editie van Het Gele Teken.
‘Vraag je me nou om naar een stripwinkel te gaan?’ vroeg ze bokkig.
Ik knikte. Het leek me binnen de relatie verpleegster-patiënt geen onbillijk verlangen.

Jacobs’ opgekalefaterde meesterwerk bleek inmiddels ook alweer op leeftijd, ruim een kwart eeuw oud. De vertaling is secuur: in de Tower of Londen mogen ze gewoon Goddam! zeggen (en Miséricorde! is hier niet het sneue Wel verdraaid! maar het wat krachtiger Allemachtig!).
De harde inkleuring stond me nochtans meteen tegen.
De ‘vuile’ kleuren uit de oude Lombard-uitgave geven de mistscènes in de docks een ongeëvenaarde sfeer. Die zag ik in deze versie niet terug:


Overigens is de lettering verzorgd door Eddy Ryssack, die we onder andere kennen als de eerste directeur van het Brusselse stripmuseum (in de tijd dat de Zandstraat nog een urban war zone was). Hij doet dat iets te subtiel. Het probleem dat zich hieronder manifesteert, dient zich ook aan op talrijke andere pagina’s:


Een uitzonderlijke prestatie van de tekenaar van Brammetje Bram die smartelijk onvermeld blijft in de Comiclopedia van Lambiek:

Eddy Ryssack (1928 – 2004): De Man die er niet in slaagde De Tekstballonnen van Edgar P. Jacobs te vullen.

maandag 10 november 2014

Wel verdraaid!


Naar de feestelijkheden in Berlijn of naar de feestelijkheden in Londen? Het dilemma loste zich vanzelf op: vrijdagnacht tuimelde ik van een steile sociëteitstrap, zaterdagochtend ontwaakte ik met een elastische zwachtel om de enkel en een bittere pil in de maag. Hoe graag was ik niet Het Kanaal overgestoken om in de Britse hoofdstad driewerf het ‘God save the Queen’ aan te heffen?


Het is vandaag, maandag 10 november, immers exact zestig jaar geleden dat in een zeker weekblad de laatste aflevering verscheen van Het Gele Teken (luttele weken later, in het kerstnummer, nam De zaak Zonnebloem een aanvang).

Overigens werd er in het album waarmee ik opgroeide, veel minder royalistisch gejuicht:


Evenmin leek de vertaler gecharmeerd van de vele Britse krachttermen waarmee Jacobs zijn tekstballonnen kruidde. Al op de eerste pagina wordt er stevig gevloekt (Damned! Goddam!) maar in het antieke druklettertje van de vroege Nederlandstalige uitgave lezen we voortdurend het beschaafde ‘Wel verdraaid!’, zelfs als de op-en-top Britse Blake zich deze kreet van afschuw laat ontvallen:


Situeer uzelf voor uw schrijn met Kuifje-albums, waarde lezer. Pijp uit de mond, diep ademhalen. En dan: proef luidkeels de operateske schoonheid van deze in onbruik geraakte uitdrukking op uw tong:

Mi-sé-ri-cor-de!

donderdag 6 november 2014

Het narrenschip


Je kunt veel over die originele pagina uit BIJOUX beweren, maar dat...

‘...deze plaat behoort tot het allerbeste dat een striptekenaar ooit heeft geschapen’?*

Het is precies die onnozele claim van Marcel Wilmet die me verwarde. Want waarom zou een expert zo argeloos zijn eigen autoriteit ondergraven? Is het overmoed?

De nar die in de kunstwereld pretendeert dat, pak ‘m beet, het mindere werk dat Vincent van Gogh bij zijn broer Theo schilderde ‘tot het allerbeste behoort dat een kunstschilder ooit heeft gemaakt’, kan zijn expertise-praktijk meteen opdoeken. Wijlen Jan Pieter Glerum vertrouwde het me al eens toe: ‘ In de wereld van de moderne kunst wemelt het van de experts die elke gelegenheid zullen aangrijpen de poten onder je stoel vandaan te zagen.’

Dat heet: zelfreinigend vermogen.

Maar in de stripwereld is het narrenschip een Karaboudjan die vaart in stille wateren. En dus meent een Belgisch expert zijn absurd-extatische aanspraken (‘… zoveel expressie als gevolg van zoveel werk… zoveel streven naar perfectie…’) onbelemmerd te kunnen onderbouwen met een curieus verfrommeld schetsje van Hergé:


Hier had compagnon Olivier Van Houte zijn leermeester Wilmet tot orde moeten roepen. De nuchtere liefhebber die zijn eigen ogen vertrouwt (‘beroert het me, spat de spanning eraf of is het van de lopende band gevallen?’) ziet immers allerminst perfectie. Hij ziet dat het wegrennende zigeunermeisje uit de schets in de uitwerking van Bob de Moor op de geïnkte plaat alle diepte, expressie en dynamiek is kwijtgeraakt.

En dan toch:‘… een van de mooiste platen die wij ooit onder ogen kregen…’ ?

Wilmets observaties hebben hoegenaamd niets te maken met een stripexpertise, maar staan volledig in dienst van het opstuwen van de prijzen. De vis moet duur betaald en voor een handelaar lijkt me dat geen ongezond streven. Uiteindelijk betaalt die liefhebber wat hij ervoor over heeft. Maar diezelfde liefhebber moet wel weten wat voor vlees hij in de kuip heeft. Deze 'expert' creëert een zeepbel waarin de rijkgeschakeerde nalatenschap van Hergé, met topstukken én minder werk, wordt gedegenereerd tot een potsierlijke catalogus van louter hoogtepunten.


*) De zinsnede kreeg gisteren al hilarische vleugels op het blog van Jean-Marc van Tol, de mythische tekenaar wiens bijna onmenselijke streven naar perfectie en grafische filosofie een onbetwistbare analogie heeft met het beste werk van de Karolingische renaissancisten.

woensdag 5 november 2014

Uitgesteld hoogtepunt (2)


Per mille miliardi di sabordi, zet nooit vraagtekens bij de koopwaar van een respectabel middenstander*. En durf een originele plaat uit BIJOUX geen lor te noemen:

En dat over een van de mooiste platen die wij ooit onder ogen kregen... Je zou de schouders erover kunnen ophalen als het niet een belediging was... voor de negende kunst. We hebben met die ‘P’ te doen, zo zielig. Want waar wringt het eens te meer? Bij de schatting natuurlijk: 250 tot 300.000 euro. Daar wordt ‘P’ onwel van. Dat druist in tegen zijn ‘gezond verstand’.

Eerder tegen zijn ongezonde geest volgens ons. Ondergetekende ontdekte deze plaat ruim vijf jaar geleden, samen met compagnon Thibaut Van Houte, en samen boden wij er toen net iets minder voor. Toen al. Want wat we zagen, was zo ontzettend mooi dat we wisten dat we iets unieks hadden gevonden. De plaat was helaas niet te koop... ‘P’ heeft dit kunstwerk hopelijk nooit mogen bewonderen, anders zou hij niet zo dwalen.

Deze plaat behoort tot het allerbeste dat een striptekenaar ooit heeft geschapen. Zoveel kracht in zo weinig lijnen, zoveel expressie als gevolg van zoveel werk, zoveel schetsen, zoveel streven naar perfectie. Ten bewijze hieronder één der vakjes van de plaat…



… en de schets van Hergé die eraan voorafging:


De schatting in Parijs is inderdaad niet perfect, want misschien iets te laag.

Was getekend, Marcel Wilmet


*) Vraag dat maar aan de clientèle van vishandelaar Kostunrix…

dinsdag 4 november 2014

Uitgesteld hoogtepunt


Naast de nogal suffe plaat uit SCEPTRE, gaat deze maand in Parijs ook dit onder de hamer:


Het (gesigneerde) origineel van pagina 2 uit BIJOUX, met een onnavolgbaar begeleidende tekst in de veilingcatalogus:

….toont ons onverwachte kanten van de grafische filosofie van Hergé… een lyrische illusie… benadrukt de reflexieve dimensie van het ontwerp… de klare lijn is hier pure speculatie en de mythe wordt op de proef gesteld… Een pictorale dialoog tussen de twee hoofdpersonages die symbool staat voor de verfijning van Kuifje… maar de synergie tussen de entiteiten die de structuur van de avonturen definiëren is nog steeds aanwezig…

Dixit de Koos Voos van dienst die ten slotte een uitgesteld hoogtepunt bereikt bij het laatste plaatje:


Kuifje loopt niet. Hij is opgehangen in een grafische ruimte die domineert zonder te overheersen. (…) Dit zijn de JUWELEN in al hun pracht.

Kom zeg, you talkin’ to me? C’est à moi que tu parles? Alors, mec, tu provoques? Mmmh? Tu provoques?

Grafisch is BIJOUX een lor waarin – letterlijk - veelvuldig wordt teruggrepen op oude standpunten:


Links AFFAIRE, rechts BIJOUX (Weekopdracht: zoek de oerbronnen waaraan de andere plaatjes op deze pagina zijn opgehangen…). Bij Artcurial zullen ze het wel een ‘verfijnd beeldrijm’ noemen, de nuchtere kijker ziet vooral een ongeïnspireerde gemakzucht.

Enfin, richtprijs € 250.000 – 350.000. Je zou de schouders erover kunnen ophalen als het niet zo’n belediging was van het gezonde verstand.

maandag 3 november 2014

Altijd wat


S. trakteerde me op een optreden van Ibrahim Maalouf, Frans-Libanese trompettist die een onweerstaanbare soundtrack heeft gemaakt bij een bijna negentig jaar oude filmklassieker van René Clair. Die omschrijving doet hem tekort, maar zijn andere muziek – een nogal uitbundige cocktail van Balkan, rock, hiphop en Arabische toonkunst – spreekt me minder aan.

Op Wind, zijn cd met filmmuziek voor La proie du vent, maakt hij een vette knipoog naar de soundtrack die Miles Davis voor Ascenseur pour l’Echafaud maakte, met de typische jaren vijftig-tonaliteit en een regenachtige melancholie.

De film zelf is een draak over een piloot die verliefd wordt op een kasteeldame wier hysterie fraai is uitgebeeld op het affiche:


Bij een latere publiciteitsposter, uit de vroege jaren dertig, zou het zomaar kunnen dat we het L’Atelier Hergé (publicité) zijn binnengereden:


Overigens blies Maalouf c.s. ons vrijdagavond de tent uit met een oorverdovend rockconcert waarin voor laid-back knipoogjes geen plek was. Met tuitende oren en een tikkeltje teleurgesteld stapten we in een taxi. Uit de speakers biggelde de zanger van Bløf: ‘M'n schoenen zijn gejat. Maar ik hoef niet meer naar buiten want er is nog wel wat.’

Ja, zo was er altijd wat, dacht ik mistroostig.