donderdag 28 november 2013

Laszlo's hoed (3 en slot)



VLUCHT 714, plaat 46. Voorpublicatie in weekblad Tintin, waarin het tempelcomplex op het vulkaaneiland Pulau Pulau Bompa nog baadt in een naargeestig, naar turkoois neigend licht. Laszlo Carreidas balanceert andermaal op zijn ongelukkige De Moor-beentjes (plaatje 1) en maakt stampei om zijn verdwenen hoed.

Wat volgt is een, volgens veilinghuis Artcurial, ‘superbe passage avec le fameux gag autour du chapeau Bross et Clackwell’. Het origineel (met op de achterzijde de potloodschetsen van plaat 45) werd 16 november afgehamerd op bijna 209.000 euro (exclusief opgeld):


Dat uitgerekend een origineel uit de nadagen van Hergé een recordprijs oplevert, is deprimerend. Nog treuriger is de kritiekloze berichtgeving erover. En dus proberen we er zélf maar het beste van te maken:

PARIJS Een originele pagina uit het Kuifje-album ‘Vlucht 714 naar Sydney’ is zondag voor een recordbedrag van 209.000 euro geveild. De koper werd na afloop belaagd door militante leden van KrAK ’77, de Kritische Associatie van Kuifje-liefhebbers, en met verf besmeurd. Een woordvoerder van de Associatie distantieert zich van het geweld, maar zegt er wel begrip voor te hebben: ‘De koper maakt van serieuze stripliefhebbers een narrenvolk. Het geeft geen pas zoveel geld neer te tellen voor een origineel dat louter uit luie close-ups en halftotalen bestaat – uit een album bovendien dat opwindende vergezichten ontbeert en waaruit de grafische schwung van de Tekenaar nagenoeg geheel is verdwenen.’
De politie heeft drie activisten aangehouden, waaronder de kleinzoon van de Franse vliegtuigbouwer Marcel Dassault.
(AFP/ANP)

dinsdag 26 november 2013

Laszlo's hoed (2)



VLUCHT 714, fragment uit plaat 43. Kuifje en Haddock naderen het extraterrestriale beeld waarvan Hergé zo’n fraaie maquette heeft laten maken (en waarnaast en -boven hij zich zo gaarne liet fotograferen).


Links: onze held heeft telepathisch contact gehad met Mik Ezdanitoff die hem opdraagt een oogbol in te duwen. En rechts… Hier lopen de zaken uit de hand. Kijk eens goed: dit is geen sequentieel beeld, maar veeleer een omslagtekening voor een Barelli-album. Kuifje is naar rechts verschoven (met achter hem, uit het niets omhoog geschoten, een stalagmiet), de kapitein heeft zijn plaats ingenomen en links zien we Carreidas – en bovenal zien we zijn ongelukkige houding (die beentjes!) die in alles vintage Bob de Moor is. Vergelijk:


Carreidas staat daar omdat hij – belangrijk voor het verloop van het verhaal - zijn hoed (daar is ie weer!) moet verliezen. Die valt naar achteren, overduidelijk de trap af. Maar op het volgende plaatje:


Zo lijkt VLUCHT 714 soms op moeizaam geënsceneerd amateurtheater waarbij een toneelknecht de rekwisieten op de goede plek legt.


Donderdag verder.

zondag 24 november 2013

Laszlo's hoed (1)


Mailtje van D. die de Artcurial-veiling bijwoonde en die zich afvraagt waarom ik ‘finaal niets schrijf’ over de plaat uit VOL 714 die een kwart miljoen heeft opgebracht:

‘Is niet misselijk, zo’n prijs, een record. Wilmet pakt dat beter op.’

Bon, wrijf het er maar in. Mijn dealer die verwijst naar het blog van Marcel Wilmet. Hij is duidelijk nog niet hersteld van zijn lichte beroerte!

Omdat ik er weinig voor voel om meteen wéér over geld te zemelknopen, maken we een omweg, en wel via deze elegant in het pak gestoken snijboon:


Marcel Dassault, oud en broos en met onafscheidelijke hoed. De vliegtuigbouwer en industrieel had er een passie voor, lezen we in de Guide de l’élégance au masculin van Bernard Lanvin:

‘Lichte hoeden, zeer flexibel, smalle rand. Dassault had een schedelomtrek van vijfenvijftig centimeter. Bij Gélot had hij een houten mal laten maken en steevast bestelde hij er hetzelfde model hoed.’


Die flexibiliteit zien we, in VOL 714, terug in de hoed van Laszlo Carreidas. Deze op Dassault gebaseerde windbuil draagt een Bross en Clackwell* (‘Van voor de oorlog!’), een hoofddeksel van krap bemeten omvang:


Bij aanvang van het album lijkt het hoedje nog op een klassieke pork pie hat - ontegenzeggelijk een paar maten te klein voor de kapitein:


Hoewel:


Helemaal over de oren!


Dinsdag: Georges gooit er met de pet naar.


*) Spoonerisme van de Britse voedselproducent Crosse & Blackwell, vooral bekend van de Branston-pickle.

dinsdag 19 november 2013

Nieuwstatigst



Flagrante stunt van Catawiki op de Hergé-veiling van aanstaande donderdag: Tintin et Milou en Amérique, de Egyptische uitgave van Al-Maaref Press, uit 1946, in een eclatante conditie. De nieuwstatigheid lijkt zelfs nog een tikkeltje nieuwstatiger dan die van het exemplaar dat afgelopen weekend bij Artcurial voor € 3025,- werd afgehamerd.

Over de aantrekkelijkheid van het album valt te twisten, maar laten we vooral niet kinderachtig doen. De meter staat op € 3203,-. Indachtig het bekende Egyptische gezegde* lijkt me een hamerprijs van vijf mille wel het minste.

*) De slang die geprangd is door de woestijn, verkiest geen soberheid.

maandag 18 november 2013

Soepzootje



En met de laatste nevenactiviteit van Carl Gustav vers in het achterhoofd, wierp ik nog maar eens blik op het schoteltje (in VOL 714) van Georges en, vooral, Jacques. Op het origineel is de onnozelheid daarvan zo hemeltergend…


… dat ik vierklauwens mijn aandacht verlegde naar deze pagina:


Een soepzootje dat intrigeerde – tót het inzicht zich aandiende hoe tranentrekkend ver we ermee verwijderd zijn van deze vlekkeloze klare lijntjes:



vrijdag 15 november 2013

Dat leven van hem!



Cruciale droomsequentie uit ‘Geheimnisse einer Seele’ (1926) van Georg Wilhelm Pabst, een ‘psychoanalytische film’ (zoals ie in de Nederlandse bioscooppromotie werd omschreven...)


... over een man die worstelt met een minderwaardigheidscomplex dat stamt uit zijn jeugd.

De beklimming van een toren duikt regelmatig op in de droombeschrijvingen van Hergé. Huib van Opstal merkt in zijn ‘Essay RG’ (pagina 213) op dat de Tekenaar diep onder de indruk was van de door Pabst surrealistisch in beeld gebrachte dromen en nachtmerries. Sterker nog (pagina 119):

… zo leek het relaas over zijn in 1959 escalerende innerlijke crisis sterk op de plot van ‘Geheimnisse einer Seele’...



Ruzie? Oorlog! Op de dag dat Georges aanschuift bij Franz Niklaus Riklin, noteert Germaine in haar dagboek dat ze moe is gevochten:

‘Het is altijd hetzelfde. Hij, hij, en zijn crisis, dat leven van hem, zichzelf vinden. Wat een egoïst en wat een medelijden heb ik met hem.’

Hoe serieus nam Franz Niklaus de droombeschrijvingen van Hergé? Ze zijn zo extreem beeldend op papier gezet dat een schatplichtigheid aan externe bronnen (films, literatuur) nauwelijks over het hoofd is te zien. Goed denkbaar dat Dr. Riklin een diepe innerlijke zucht slaakte, want: ‘Wéér een verhalenmaker die voor zijn Eigen Verhaal put uit andermans verbeeldingskracht’.

Overigens, nadat ik ‘Geheimnisse einer Seele’ had gezien (en dat kan hier, het is een aanrader), nam ik ook Van Opstals stelligheid met een stevige korrel zout.



Met dank aan Ivo Mans

woensdag 13 november 2013

De Riklin-3


I.

Essay van Franz N. Riklin, uit 1968. Deze Franz Niklaus was een zoon van Franz Beda Riklin, de Zwitserse psychiater die samenwerkte met Carl Gustav Jung en die een van de pioniers was van de psychoanalyse in Zwitserland. Hij was ook een talentvol schilder. ‘Er gehört mit seiner glänzenden Doppelbegabung zum wertvollen Schweizer Kulturerbe’, schreef het gezaghebbende Schweizer Monatshefte in 2001.

II.
Franz Beda kunnen we dus zonder meer aanduiden als DE Riklin en een wijdverbreide misvatting is dat Hergé, op 27 april 1959, bij hém aanschoof. Maar de schilderende psychiater was toen al ruim twintig jaar dood (hij stierf op 4 december 1938, zestig jaar oud, aan een hartinfarct). Het was zijn zoon Franz Niklaus, hier op een zeldzame foto:


… die de Tekenaar aanraadde om ‘de demon van de zuiverheid’ te doden.

Hergé zelf lijkt zich ook niet goed te herinneren wie hij nou gesproken heeft. Tegen Numa Sadoul verklaart hij, op 20 december 1971:

‘Ik heb een Zwitserse arts bezocht, professor Ricklin [sic!], een leerling en volgeling van C.G. Jung, die me vertelde: “[…] U moet uw demonen uitdrijven, uw witte demonen”.’

III.
Benoît Peeters neemt in ‘Le Monde d’Hergé’ (1983, pagina 30) de verkeerd gespelde naam klakkeloos over, evenals een andere vergissing van Hergé:

‘Op een zeker moment in mijn leven […] besloot ik een psychoanalyticus te raadplegen. Jung was dood, het was een van zijn studenten, professor Ricklin, die ik sprak.’

Jung dood in 1959? Welnee, de oude baas is dan nog springlevend en staat in het middelpunt van de belangstelling, dankzij zijn nieuwste boek…


… over een onderwerp waar Hergé pas jaren later mee aan de haal gaat!

IV.
Een jaar na zijn ontmoeting met Hergé werd Franz Niklaus Riklin directeur van het C.G. Jung Institut in Zürich. Hij stierf, op zestigjarige leeftijd en net als zijn vader, aan de gevolgen van een ernstig hartinfarct.
En wie is nu de man die staat afgebeeld op de foto bij het lemma FRANZ RIKLIN in de uitgave ‘Wie is wie in de wereld van Hergé’? Het is wéér een andere Franz Riklin! Mail van Scudder over deze Riklin nummer 3:

‘Die dekselse Jan Aarnout Boer heeft in zijn prachtboek een foto geplakt van de zoon van Franz Niklaus, de kleinzoon dus van Franz Beda, en emeritus hoogleraar strafrecht in Freiburg.’

dinsdag 12 november 2013

Vervreemding


Impulsief bezoek aan Venetië om nog een staartje van de Biënnale mee te pikken. Ik hoopte een paar keer duchtig geráákt te worden, maar de hoofdtentoonstelling (‘Il Palazzo Enciclopedico’) ontketende overwegend onverschilligheid.
‘Kijk, strips,’ zei S. landerig, na een afstompende gang langs onverkwikkelijk veel irrelevante kunst. De 207 originele pagina’s van Robert Crumbs The Book of Genesis (‘All 50 chapters’) waren zo vernuftig opgehangen dat ze de megalomanie van het project riant beklemtoonden.


Maar getroffen werden we pas in het Britse paviljoen, door een onbeholpen portrettekening van David Kelly. De wetenschapper en voormalig wapeninspecteur in Irak werd in 2003 gevonden met doorgesneden polsen - zelfmoord (hoewel niet onomstreden). Hij was de belangrijkste bron voor een BBC-documentaire waarin Tony Blair beticht werd van doelbewuste leugens over de zogenaamde massavernietigingswapens van Saddam Hoessein. Kunstenaar Jeremy Deller liet de hoofdrolspelers in die affaire tekenen door ex-militairen en gedetineerden.
Alsof je de bewoners van een Syldavisch cachot vraagt om de betrokkenen bij de zelfmoord van wetenschapper Frank Wolff* in beeld te brengen.

De vervreemding die dit alles teweegbracht, schuurde weldadig. S. kneep in mijn hand, ik in de hare - en het was alweer een tijdje geleden dat we zo dichtbij elkaar stonden.


*) ‘Wat mij betreft, alleen door een wonder kan ik behouden blijven.’

vrijdag 8 november 2013

De Hong Kong-connectie



Hergé belaagd door een witte demon. Unieke opname uit de collectie van Dr. Jule Eisenbud ‘originating from the seventies during the years of Dr. Jule Eisenbuds experimentation on renowned psychic photographer Ted Serios’.

Hergé ontmoette de omstreden Serios tijdens zijn rondreis met Fanny door Azië, voorjaar 1973, in The Mandarin, het legendarische luxehotel in het hart van Hong Kong:


Over het uitzicht vanuit zijn hotelkamer schrijft Georges op 3 mei aan zijn secretaris Baudouin van den Branden:

‘[we zien] een van de mooiste baaien ter wereld, waar de jonken, de sampans, de veerboten, de loodsen en de vrachtschepen van allerlei nationaliteiten krioelen naast de oorlogsschepen. En in de verte, het wrak van de Queen Elizabeth.’

Dit wrak (dat diende als geheim hoofdkwartier van MI6 in de James Bond-film ‘The man with the golden gun’) werd twee jaar later ontmanteld. En als Andy Warhol negen jaar ná Georges en Fanny, in 1982, vanaf zijn balkon in The Madarin naar de baai staart…


…zijn ook de jonken, de sampans en de oorlogsschepen goeddeels verdwenen.

Philippe Goddin citeert uit de brief van Hergé (in: Levenslijnen, pagina 892) en doet dat, op aandringen van Fanny en Nick Rodwell, niet volledig. Over het contact met Ted Serios schreef de Tekenaar:

’s Avonds een ontmoeting gehad met een fotograaf uit Chicago die mij aansprak in de lift. Merkwaardig gesprek waardoor Fanny van slag raakte en waarvan ik je, als ik bekomen ben, in extenso verslag hoop te doen.

Enfin, we weten inmiddels dat Pete Serios op uitnodiging van Hergé in het najaar van 1973 naar Brussel kwam en op de Avenue Louise een reeks onthutsende foto’s schoot waarvan het bestaan, veertig jaar later, door het echtpaar Rodwell nog steeds het liefst wordt ontkend.

donderdag 7 november 2013

Laidback



Links Hergé, rechts Greg. En, in oprecht erbarmen met de jonge Fanny, constateren we nog maar eens: de Tekenaar had bepaaldelijk geen witte demonen in zijn mond.

Na de vreselijke dood van mijn tandarts, zat ik bijna twee jaar zonder. Als er dan toch tussen mijn kaken moet gehengst en gefrummeld, dan graag door een voorkomend iemand. Gisterochtend een cordiale mail van de man die ik met zoveel moeite had gevonden: ‘Binnenkort ga ik een oude droom waarmaken, een nieuwe start in laidback Melbourne, Australië.’

En ik maar denken dat tandartsen louter witte dromen hebben.

dinsdag 5 november 2013

Dat is snel!



Advertentie in: Avenue, mei 1977.

maandag 4 november 2013

Transparant



Luchtvaartkavel 714 op diezelfde Artcurial-veiling. Origineel omslag van Yves Thos - gruwelijk realisme waar althans deze oude hond geen brood meer van lust. Maar laten we het jochie niet verloochenen dat hier veertig jaar geleden wél warm voor liep.

Thos benut heel gelikt de beloftevolle expressie van het klassieke filmaffiche. Er zijn explosies die luider klinken dan Abdallahs klapsigaren, er hangt een snuiter aan een helikopter, er wordt een kloeke watjekouw uitgedeeld en er is een lekker wijf dat heur haar naar achteren gooit. Er is ook nog een koude kermis. Die bevindt zich achter dit schilderachtige geweld.

Als setting voor halfgare avonturenstrips is het Midden-Oosten blijkbaar nog steeds populair. Een lezer stuurde me dit hilarische voorbeeld, fragment uit de strip ‘Sienna’, voorgepubliceerd in de Vlaamse Metro van afgelopen donderdag:


Ik ben blond en ik zit achter transparante tralies...


Met dank aan Yves Declercq.

zaterdag 2 november 2013

Het prul (3)



‘Pièce de poubelle’ in de nieuwe veilingcatalogus* van Artcurial. Een zweempje Hergé (paginasnipper van plaat 46 uit BIJOUX) voor een puntgave richtprijs van € 10.000 – 15.000.

*) Klik!