dinsdag 31 mei 2011

Het prul (2)



Wie was dat, die huishoudster van Hergé?
‘Christina Fernandez. Een beroerd schoonmaakster, maar een prinses met de plumeau. Waar het oog op viel, daar veegde ze wat. Maar tussen de kussens van de banken, bovenop de kast in de keuken, in de koelkast en in het afvoerputje van de douche: daar kwam ze nooit! Hergé ergerde zich er kapot aan. Maar hij durfde haar niet te corrigeren.’

Geen ruggengraat…
‘Nee. En ze was toch ook wel een vriendelijke vrouw. Hij smolt voor haar toen ze zijn Miró-imitatie onder ogen kreeg.
Oh, señor Ergé, lo que es bonita! Se ve como un verdadero Miró!
Dus toen Hergé niet veel later hoorde dat Christina moest trouwen, bedacht hij dat hij op die manier toch ook wel makkelijk van het prul kon afkomen.’

En een prul is het!
‘Klamme oksels om de klamme lijn, zullen we maar zeggen.’


(Met dank aan Scudder)

maandag 30 mei 2011

Het prul (1)



Ah, daar is ie weer!
‘Het huwelijkscadeau van Hergé aan zijn huishoudster. Eén van de twee. Stond in de veilingcatalogus van Rops voor 10 à 15.000 euro en werd vorige week afgehamerd op het dubbele: 28.000 euro. Exclusief opgeld.’

35.000 euro voor dat… dat…?
‘Tsja, van een afstandje lijkt het al niet veel. Ga je er met je neus bovenop staan dan wordt het alleen maar erger. Alle spanning ontbreekt. Een gevoel van plaatsvervangende schaamte borrelde omhoog; is dit van mijn geliefde tekenaar?’

Die schaamde zich er toch zelf ook voor?
‘Zeker, hij wilde zijn schilderwerk aan bijna niemand tonen. Bij hoge uitzondering heeft hij twee doeken prijsgegeven aan de buitenwereld - geruild met de bevriende galeriehouder Marcel Stal, voor een werkje van Fontana. Tien jaar geleden werd er eentje geveild in Parijs. De rest bleef in beheer van Fanny.’

En dan zou hij er zomaar twee aan zijn huishoudster hebben gegeven?
‘Onvoorstelbaar natuurlijk. Als Hergé haar iets van zichzelf had willen geven, dan zou hij wel een tekeningetje hebben gemaakt met een vriendelijke opdracht. Maar nu ik dat schilderij van dichtbij heb gezien, bedenk ik dat er ook een andere mogelijkheid is.’

Vertel!

(Morgen verder)

donderdag 26 mei 2011

Het moet maar eens gezegd (2)


Vriendelijke mail van een A la recherche-lezer die verwijst naar een afbeelding van SOVIETS in de eerste Chronologie-band van Goddin. De spatiëring van de titel die op het origineel flodderig is...


...is op deze nimmer gebruikte variant bijna te keurig:


Mij trof vooral de oogopslag van Kuifje en Bobbie. Als dit het definitieve omslag was geworden, waren de reporter en zijn foxterrier hun loopbaan buitengewoon terneergeslagen begonnen.


Maandag: “Een gevoel van plaatsvervangende schaamte borrelt omhoog; is dit van mijn geliefde tekenaar?”

dinsdag 24 mei 2011

Oplappen (2)


Wie een oude woning oplapt, begint bij de fundamenten. Met een oud stripalbum is het niet anders. Pakken we het lesmateriaal er nog eens bij:


...dan luidt de vraag: waar in hemelsnaam te beginnen?
Met het ruggetje?
Kijk nog eens goed.
Juist. Met de belettering.

De Cigares uit 1942 heeft een werkelijk fenomenale omslagtekening die om zeep wordt geholpen door de ligging van de titel. Let op het fundamenteel misplaatste (want bijna onleesbare) voorzetsel:


Daar gaan we iets aan doen!

En dit is wat we nodig hebben:


Een 3M Scotch Brite Hi-Tech microfibre doekje plus - en dat is de truc - een flesje Buffalo Ammonia. Kleine hoeveelheid aanbrengen op het doekje, goed wrijven:


Een opschoontechniek die prima werkt bij Casterman-albums.
TIP: Vervang bij de uitgaven van Moulinsart (met name bij hun auteursrechtelijke dwangbevelen) het doekje door een staalspons.

In een volgende les maken we een nieuwe belettering met behulp van een kappersschaar en een oude krant.

maandag 23 mei 2011

Oplappen (1)



Een nogal erbarmelijke Cigares uit 1942 (hoewel het natuurlijker altijd beroerder kan). Veilinghuis Rops prees de ravage aan als een exemplaire à restaurer.

Die uitdaging nemen we aan.

Morgen les 1 van de cursus Hoe repareer ik mijn haveloze Kuifje-albums? De vermaning* van Jeanette Winterson leggen we naast ons neer.


*) We stoppen zoveel geld in allerlei restauraties omdat we geen vertrouwen hebben in het heden.

donderdag 19 mei 2011

Irrelevant



Goscinny en Morris op het dak van De Bijenkorf. Amsterdam, 27 mei 1971. Schijtlaars Uderzo bleef liever op straatniveau:


Volgende week veertig jaar geleden, maar alleszins irrelevante beelden.
En toch.
Kijk eens goed naar die rotzooi op de Dam. Een jochie was ik nog. Mijn vader dreigde mijn ribben te breken als ik het waagde me daar te vertonen.

woensdag 18 mei 2011

Eyes wide shut


Sinds gisteren weten we dat Amélie Poulain een broertje heeft:


Maar wie zijn ogen sluit, ziet veel door de vingers.

dinsdag 17 mei 2011

Rops


Naamgever van Veilinghuis Rops is overigens de schilder, graficus en geilneef Félicien Rops die al in de 19e eeuw tegen nogal wat schenen schopte met fraaie prenten van masturberende nonnen en beffende lesbo’s * lesbiennes.

De dames en heren van het veilinghuis hebben inmiddels een geheel eigen, scabreuze specialiteit ontwikkeld: het afhameren van vodden en lorren.

Salle de Ventes Rops, mei 2009:



Salle de Ventes Rops, mei 2011:



Mauvais état, dos absent, nombreuses pages effilochées et quelques manques.

Geschatte opbrengst: 1200 euro. De libertijn Félicien (groot liefhebber van Vlaamse jongedames) had voor dat bedrag beslist heel andere pleziertjes bekostigd.


*) Afgezwakt op verzoek van S.

maandag 16 mei 2011

Zonder titel


Wat hebben we hier?


Peinture abstraite de Hergé. Sans titre. Huile sur toile. Indication au dos de la toile : 6-63. Un certificat du Comité d'Authentification des oeuvres d'Hergé sera délivré. Dimensions : 60x50cm.

Veilinghuis Rops* schat ‘m in op 10 à 15.000 euro.

Laten we zeggen dat ik ‘m niet direct in het zicht zou durven hangen.

Die geinige studiofotootjes van Michel Demarets zijn me ook veel liever:




*) KLIK voor de catalogus.

Nachtmerrie


Evengoed moeten we hier signaleren hoe Hergé kon lonken naar de Klamme Lijn.

Klare Lijn:


Semi-Klamme Lijn:


Klamme nachtmerrie:

Ter gelegenheid van zijn 104de verjaardag presenteert Hergé aanstaande zondag de nieuwste revisie van De Zwarte Rotsen. Zijn medewerker Bob de Moor zal aanwezig voor het beantwoorden van vragen. Uw komst wordt bijzonder op prijs gesteld.


donderdag 12 mei 2011

Het mysterie van de Klamme Lijn (3)


Donderdagavond 11 november 2009, even na acht uur, gaat de telefoon van André Taymans. ‘Met Patrick. Lukt ’t een beetje daar?’ André heeft een afkeer van dit soort gesprekjes, maar hij beheerst zich. ‘Bijna klaar,’ zegt hij. De School van de Klamme Lijn heeft hem geleerd flegmatiek met leugentjes om te gaan .

De waarheid is dat de 42-jarige striptekenaar al meer dan tien uur worstelt met de scriptaanwijzingen van zijn vriend en collega Patrick Delperdange:

LEFRANC besluipt DE VILLA van de SCHURK en probeert DE WOESTE WAAKHOND te omzeilen.

André heeft, ter inspiratie, De Zwarte Rotsen bestudeerd. Kuifje dringt het landgoed binnen van de boosaardige dr. Müller:


Die muur... Hij weet het niet. Maar het ‘sluipen’ lijkt niet zo heel moeilijk te tekenen:


De hond daarentegen:


De tekenaar zucht: het is wel een heleboel beweging. Na vruchteloze pogingen om Lefranc over een muurtje te laten klauteren, heeft hij gekozen voor een veel galantere, ja bijna intellectuele oplossing. De held staat voor de vrije toegang van het landgoed (er is geen hek, er is geen poort) en mijmert:


Het sluipen bleek lastiger dan gedacht. Maar de bomen van collega Erwin Drèze maken het nog best aanvaardbaar:


Met de hond zit André in zijn maag. Tenslotte kiest hij voor de antithese van de woeste waakhond. Het gevaar zit in de hond, waarom zou je dat moeten uitbeelden?


Donderdagavond 11 november 2009, iets voor twaalven, legt André Taymans de laatste hand aan een long shot waarin de held LEFRANC een WOESTE WAAKHOND omzeilt en naar een DEUR snelt:


Een deur.
De tekenaar huivert.
Het wordt een lange nacht.

dinsdag 10 mei 2011

Het mysterie van de Klamme Lijn (2)


Beeldrijm:


Boven: Suspense bij Tibet.
Onder: Machteloosheid bij André Taymans.

D. zond me ongevraagd en ongewild het eenentwintigste deel (ik word zoetjesaan oud) uit de Lefranc-reeks omdat hij zich vrolijk maakte over het titelblad: ‘Daar staan acht namen op, acht medewerkers! En dan met zoiets aankomen…’
Ik was vooral verbaasd.
Als de Klamme Lijn al paradepaardjes voortbrengt dan lijkt ‘De Vervloeking’ me het nec plus ultra. Allengs raakte ik gedeprimeerd van zoveel onvermogen in vertel- en tekenkunst.

Taymans c.s. is niet te benijden. De Klamme Lijn-tekenaar verdoezelt en zoekt in zijn werk voortdurend naar (onbevredigende) compromissen. Als een HELD wordt NEERGESLAGEN is dít wat de lezer wil zien:


Maar als de tekenaar domweg geen actie kan verbeelden (lees: geen bewegende poppetjes kan tekenen), is dit alles wat hij zijn lezers te bieden heeft:


Geen actie, maar iets wat op een rebus lijkt (hand met ploertendoder!). Tien pagina’s later gaat ie (hand met baco!) in de herhaling:


De hand met de bleekselderij plaatsen we een volgende keer.

Nota bene: ik kwam in ‘De Vervloeking’ eenmaal de held in een houding tegen die niet ongelukkig is getekend. Taymans is er zo tevreden mee dat ie ‘m meteen twee keer gebruikt:


Vraag van de dag: uit welk stripalbum heeft André Taymans deze positie overgetrokken?

Donderdag ploeteren we verder.

maandag 9 mei 2011

Het mysterie van de Klamme Lijn (1)


Ketelpak aan, neusklemmetje op: deze week bieden we onderdak aan het kramakkele neefje van la Ligne Claire.

Willkommen, bienvenue, welcome: Klamme Lijn!

Aan een exacte definiëring van het begrip ga ik mijn vingers niet branden. Laten we ons beperken tot de vaststelling dat het een noodgedwongen stijl is voor tekenaars die niet kunnen tekenen. Daarbij plaatsen we de kanttekening dat niet zozeer de lijnen klam zijn als wel het zweet van de beunhaas die voortdurend moet bluffen dat hij taal kan omzetten in (aantrekkelijk) beeld.

Een illustratie:

Stel, de scenarist van een avonturenstrip heeft de volgende dramatische situatie bedacht: er is een PERSONAGE dat OP ZOEK IS NAAR IEMAND en daartoe EEN DEUR OPENT*. Spanning bij de lezer, want: wat schuilt daarachter?

In de Klare Lijn kan de tekenaar het als volgt verbeelden:


In de Klamme Lijn is - met uiterste inspanning en met een lineaal - het best haalbare hoogstens dit:


Het verschil is helder, maar de psyche van de School van de Klamme Lijn blijft diffuus. Immers, als het best haalbare tevens het slechtst denkbare is, waarom wil je dan zo graag striptekenaar zijn?


*) Zonder deur geen contemporain avontuur! Hergé heeft zijn GEHEIM VAN DE EENHOORN zelfs voor een belangrijk deel opgebouwd uit ‘scènes bij de deur’ waarbij de langste over drie pagina’s is uitgesponnen (pagina 12-14).

vrijdag 6 mei 2011

’s Anderendaags


... in het winkelcentrum van Woluwe:


Met dank aan MvdV.


VOLGENDE WEEK: Schokkende beelden van De Klamme Lijn.

woensdag 4 mei 2011

De muur (2)


En links aan de muur bij Hergé: de ets Maternité van Picasso (97/100, in 1934 gekocht voor 600 frank). Dat wil zeggen, een van de vele Maternité’s die de kunstenaar bij leven aan het doek heeft toevertrouwd. Ik googelde er wat gedachteloos op en werd bruusk meegezogen in het verleden:


11 songs based on 10 paintings played by 39 musicians from The Netherlands.
Jaar van uitgave: 1986.
Ik had toen nog geen S.
Ik had nog geen SOVIETS.
En bovenal had ik geen wormvormig aanhangsel meer waarvan een verwaarloosde ontsteking me bijna het leven had gekost. Terwijl ik op zaal lag bij te komen van een zware ingreep, stroomde uit de transistorradio van de verpleegsters louter lichtvoetigheid: het openingsnummer* van de B-kant van La Grande Parade.
De groep heet MAM, hun onwaarschijnlijke radiohitje is ‘geïnspireerd op Maternité van Pablo Picasso’ en bevat misschien wel de meest curieuze regels uit de Nederlandstalige pophistorie: ‘Mam, weet jij nog wanneer ik voor ’t eerst een boterham met kaas gegeten heb? Ik denk, denk, denk dat je toen een jaar of drie was’.

En omdat melancholie slechts een hoopvol idee is dat huilen ergens goed voor is, gaan we morgen maar eens kijken wat er absoluut niet aan de muur van de jonge Hergé hing.


*) Te beluisteren op YouTube, inclusief psychedelisch gefröbel.

maandag 2 mei 2011

De muur (1)


Wat hing er aan de muur bij de jonge Hergé? Philippe Goddin maakt in LIGNES DE VIE (pagina 213) melding van ‘twee lithografieën’ van respectievelijk Picasso en De Saedeleer. Een bewijs daarvan vinden we op een interieurfoto in ESSAY RG van Huib van Opstal:


Place de mai/Meiplein in Sint-Lambrechts-Woluwe, 1937. De Tekenaar aan tafel met het bevriende echtpaar Arnold en Susan Tchiao. Links aan de muur de litho van Picasso (waarover later meer). Rechts de litho van de Vlaamse landschapsschilder Valerius De Saedeleer.

Dit is het origineel, uit 1922. Let op het ‘Japoniserend effect’ (het doorbreken van het panorama door een rij bomen op het voorplan te positioneren):


Titel van het doek: Volle Winter / En Plein Hiver. Maar wat we bij Hergé zien hangen, is hoogstwaarschijnlijk de kleurengravure ‘Les Grands Arbres’. Het is een kopie (enkele bronnen spreken van een interpretatie) van Volle Winter, door de Belgische kunstschilder, etser en lithograaf Armand Apol. Verschenen in 1930...


...in een oplage van 250 exemplaren en tegenwoordig voor weinig geld op de kop te tikken.

(Tussen haakjes: luttele jaren later, als de oorlogsrevenuen binnenstromen, kan Hergé zich zomaar een echte De Saedeleer veroorloven. Maar de grote veiling in het Paleis voor Schoone Kunsten te Brussel, in maart 1942, laat hij aan zijn neus voorbijgaan.


Heel veel later, in juni 2007, gaat dit doek onder de hamer bij Christie’s, voor € 120.000.)

Overigens merkt de nijvere Goddin over Volle Winter / Les Grand Arbres in een voetnoot op dat Herge ‘dit landschap in het appartement van Kuifje heeft getekend, in de scène met de nachtelijke diefstal in Het Gebroken Oor’.

Plaatje!




Woensdag verder.