maandag 31 mei 2010

Kunstig (1)


We keken naar Easy Rider van de gesneefde Dennis Hopper waarvan ik me écht niet meer herinneren kon dat hij zeveneneenhalf uur duurde. Langer houdbaar dan de regisseur Dennis Hopper is de acteur Dennis Hopper en prachtig is zijn rol als verkoper van vervalste kunst in Der Amerikanische Freund van Wim Wenders (die terloops vinnig commentaar levert op kunst en speculatie). Over de beeldend kunstenaar Dennis Hopper schreef Wanda Reisel in maart 2001 een intrigerende column in de Volkskrant:

Een acteur is doorgaans onbetrouwbaar: hij doet alsof hij een ander is. Een acteur die schildert is een verdacht figuur, wie zegt mij dat hij niet de rol van schilder acteert?

Hoppers werk wordt vervolgens kunstig afgeserveerd: ‘Tweede garnituur, maar zijn handtekening is natuurlijk een A-merk’. Waarmee we vanzelf bij dat andere A-merk terechtkomen:

- Wat heb jij daar nou hangen?
‘Dat is van Georges Rémi.’
- Huh?
‘Hergé. De tekenaar van Kuifje.’
- Is dat kunst dan?
‘Natuurlijk is het kunst. Je wilt niet weten wat ik ervoor betaald heb!’

donderdag 27 mei 2010

woensdag 26 mei 2010

De smaak van regen



Edgar P., in zijn nadagen. Onrustige nacht (veelvuldige toiletgang). De wekker (08.30 uur, stipt), het ontbijt (vertragende technieken), de werkkamer (fysieke weerzin).

Plat du jour: uitwerken schetsen 32ste plaat SATO.

De zeventig gepasseerd, verlamd aan de tekentafel. Uren die zich traag aaneenrijgen. Een duikboot (twee tekstballonnen), een kantoorgebouw (verlichting!), een rinkelende telefoon (DRRRING), een telefoongesprek.
Cataleptisch realisme.
Regenpluimen drijven over het domein van Bois-des-Pauvres. Hij kent de smaak ervan en de geur. Er lijkt geen einde aan te komen.


*) Hamerstuk bij een veiling van de Banque Dessinée, half juni. Handzaam formaat (21 x 29). Ophangen alleen met keilbouten: vreugdeloosheid maakt de compositie loodzwaar.

dinsdag 25 mei 2010

Een mooie Pinksterdag


Grote kunst brengt chaos in de orde. Ik had S. geholpen bij het neerhalen van haar boekenkast en nu staarden we weifelend naar een gehavende muur. De twee bij drie van Dominant Septiem domineerden onvoldoende om de boorgaten aan het oog te onttrekken. Er moest gestuukt en geschilderd en als je één wand schildert, moet je ze eigenlijk allemaal…
Maar S. hervond haar veerkracht. ‘We gaan behangen!’ zei ze.
Dat zijn geen woorden die je wilt horen op een mooie Pinksterdag.

In de woonwinkel (‘Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt…’) bladerde mijn vriendin tergend traag door behangboeken die Amore di Colore en Belle de Jour heetten en die band voor band dikker waren dan Dante’s Inferno. Toen de onbestemde lounge-muziek ernstig veel begon te lijken op het Adagietto van Mahler, zwoer ik dat ik me voorlopig slechts zou inlaten met kleine kunst.

donderdag 20 mei 2010

Fotomomentje


En dat we dan doen dat we uw boekjes lekker nonchalant op tafel leggen en dat u dan iets minder... eh... uitgedoofd kijkt?


woensdag 19 mei 2010

Woensdagmiddag... De bladenman!



...met het nieuwe, stevig gebonden album (middelste plank) van Hans G. Kresse.

Tot zover een futiele oprisping van niet-pathologische melancholie.

dinsdag 18 mei 2010

Een dagje op het strand


Tintin et les coquillages, tekening die Hergé in 1947 maakte voor Edouard Cnaepelinckx, een vriend die hij regelmatig opzocht in diens vakantiewoning aan de Vlaamse kust. Gaat eind van de maand in Parijs onder de hamer en dient tot die tijd als gewiekst lokkertje (Onbekend werk! 50.000-70.000 €!). Michel Kempeneers raakt in De Standaard niet uitgepraat over de Dali-achtige kwaliteiten en men wauwelt hem klakkeloos na. Over de scabreuze dubbelzinnigheden in dit werkje hoor je dan weer niemand, terwijl de onbevangen kijker er nagenoeg over struikelt.

Nu ja, van mijn kant ook geen uitlatingen over, bijvoorbeeld, dat uitnodigende apparaat rechtsonder in het zand dat je toch eerder verwacht aan te treffen onder een rokje. Evenmin iets over, bijvoorbeeld, het meest gevoelige standje uit de Kamasutra dat ‘De Schelp’ heet.
En toch.

Toch vraag ik me af wat daar allemaal in dat vakantiehuisje in Oostduinkerke gebeurde, als meneer Cnaepelinckx zich bezighield met zijn zinderende hobby (schelpen zoeken) en zijn vrouw Manon nog een kopje thee voor Georges inschonk.

maandag 17 mei 2010

Stekeligheden



Wonderlijk hoe twijfel en praktische bezwaren de kunstbeleving plotsklaps gevoelig in de weg zaten. Krap een jaar geleden waren we als een blok gevallen voor Dominant Septiem. Nu vroeg S. zich af of ze de rafelige lijnen en diepzwarte tinten van dit grafiek wel mooi genoeg vond om haar boekenkast voor op te offeren. Ondertussen kon ik er niet meer naar kijken zonder te kniezen over het transport: hoe kregen we deze aankoop ongeschonden in ons koddige bestelautootje?

De onbevangen blik diende zich pas een dag later weer aan, in een antiquariaat waar zomaar drie originele dailies van Alex Raymond aan de wand hingen. Veilinghuizen laten ons graag geloven dat het een autonoom kunstwerk is, zo’n originele strip (Pièce de musée!).
Dat is het natuurlijk niet.
Maar in Parijs werd ik even op het verkeerde been gezet.
Als je drie stroken Rip Kirby (niet opeenvolgend, wel rijmend door de matige staat en de overmaat aan notities in de kantlijnen) in drie smalle lijsten onder elkaar hangt, dan zie je, minimaal vanuit de ooghoeken, een compositie die je als kunst kunt ervaren.
Ze waren niet te koop.
‘En je gaat ook niet aandringen,’ zei S. stekelig.

Eind van de week reden we terug, met een onbeschadigd grafiek in de laadruimte. Maar het onvoldane gevoel dat ik iets had laten liggen, kon ik niet van me afschudden.

donderdag 6 mei 2010

Regenachtige dag in Parijs



Terug naar de Hermitage voor een tweede afspraakje met Picasso’s Absintdrinkster. Maar op 5 mei was dat helemaal geen goed idee.
Of juist wel.
Als je drie rijen dik in een massief geroezemoes naar moderne kunst staat te koekeloeren, zoek je vlot de afzondering op om het even welk doek. In dit geval: Regenachtige dag in Parijs, van Albert Marquet. Kende Hergé dit werk uit 1910 toen hij de kletsnatte straten van Sjanghai tekende?
Gedeformeerd vraagstuk van de verzamelaar.
Mijn blik bleef steken op het hopeloos eenzame jongetje dat vergeefs zijn wegbenende vader (met paraplu) probeert bij te houden. Wat een details frommelt Marquet daar met een enkele penseelstreek in, ik schoot er zomaar van vol.





Tintinperdu sluit eventjes de luiken.
Wordt vervolgd op maandag 17 mei.




woensdag 5 mei 2010

Prijsvraag!



Wat moet je doen? Spaar de lege wikkels van vijf Caramac-repen. Denk er aan: de hele wikkel, want stukjes zijn niet geldig. Verzin daarna samen met je vader en moeder een bijschrift bij deze foto. Grappig, ernstig, alles mag! Insturen kan tot 20 mei. Er is natuurlijk een mooi prijzenpakket met o.a. heel veel onverwoestbare Parker-vulpennen, drie hengelsets, gesigneerde superposters van professor Palmboom en Ko & oom Jo en een luxe view-master met (helemaal in kleur) drie avonturen van Kuifje. De winnaar van de hoofdprijs gaat, samen met zijn broertje of zusje, een dag lang rondkijken in de tekenstudio van Hergé.
O ja... in Eppo 18 van dit jaar wordt de uitslag bekendgemaakt.

dinsdag 4 mei 2010

Ondertussen, aan de Louizalaan


Na weken weer een mail van D. die verontrustende ontwikkelingen meent waar te nemen: ‘Eerst Hergé afschilderen als een labiele ezel met een vuurwapen in het dashboardkastje en vervolgens de deur wagenwijd openzetten voor Franquin… Is dat je manier van afstand nemen?’

Och. Zo minder afstandelijk?


Let overigens op de details:


De bril van de tekenaar die op de rug ligt en, schuin daarboven, het frivole montuurtje van inkleurster Josette dat staat.
Erotische meta-communicatie aan de Louizalaan?

maandag 3 mei 2010

Kommer


De regen spoelde de bodem onder mijn goede humeur vandaan en het periodieke besef begon te knagen dat ik (minstens!) twintig keer de verkeerde afslag in mijn leven had genomen en dus…
‘…dus reageer je alsjeblieft niet op mij af,’ snerpte S.
Ik overwoog mezelf in te metselen in mijn werkkamer, te midden van mijn nutteloze collectie, maar hervond mezelf in bad met een oude Flater.
Teruglezend brak al op pagina 50 een waterig zonnetje door:

Prachtig, de wanhoop van Pruimpit, maar let op dat brilletje! Dat brilletje maakt het af. Is het omdat de glazen zo hardvochtig onberoerd de andere kant op kijken? Of omdat de tekenaar zo dwaas is geweest om er een optische vervorming (van de typemachine op de achtergrond) in te priegelen?
Alsof het er iets toe deed!
Geheel verkwikt gooide ik de kommer met het badwater weg.

zaterdag 1 mei 2010

...



Februari 1979. Hergé is afgepeigerd na ‘vijftig jaar kapriolen aan de ketting’, maar elders zindert het. In Nederland bloeit een gemeenschap van energieke triptekenaars die onder leiding van Peter Pontiac de inspiratie met glimmende naalden in elkanders aderen spuit.

Oh, brown eyed girl...
...where did you go?