donderdag 29 april 2010

Alles voor de kunst



Hoe krijg je je partner ten slotte zo gek dat ze haar boekenkast opoffert voor een grafiek van drie bij twee*?
Nou, zó bijvoorbeeld.
‘We halen ‘m met z’n tweetjes op.’
- Mwah.
‘En we plakken er een paar dagen Parijs aan vast, gaan naar de grote Aragon-tentoonstelling.’
- Maar hoe wou je dat ding dan mee terug nemen?
‘Met… dit.’
Een uitdraaitje van internet als troefkaart.

Niet weinig trots ben ik op mijn sprankelende inval om een klassieke fourgon te gaan huren, een Citroën HY van gegolfd plaatijzer, met dubbele voorruit en zelfmoorddeurtjes. S. heeft een foto op haar werkkamer waarop ze poseert voor zo’n ding: vanuit de open flank wordt een filmset gecaterd. Theo van Gogh staat er ook op; de enige afbeelding die ze verdraagt van haar voormalig opdrachtgever en stalker.
- En mag ik rijden?
‘Natuurlijk.’
- Heen én terug?
‘Wat jij wilt, wat jij wilt...’
Bedremmelde glimlach omdat ze weet dat ze ‘ja’ gaat zeggen tegen iets dat ze helemaal niet wil. En ik schrijf dit allemaal nogal triomfantelijk op, maar voel me niettemin een luizige afperser.
Nu ja.
Alles voor de kunst!


*) Maar zeg, wat doen die maten ertoe? ‘Ontmoeting in dominant septiem’ (te plat vertaald, hoop ik…) is zo’n ongedwongen werk waarop de maker heeft geploeterd om het onaf te laten lijken. De antithese van Hergé’s eeuwige zoektocht naar volmaaktheid.

woensdag 28 april 2010

Oude boeken



Kinderen aan de deur die vragen of ik spulletjes of oude boeken heb om te verkopen op de vrijmarkt: ‘Het is voor een goed doel.’
En ik schud mijn hoofd.

Gemiste kans op een daad van kapitale onbezonnenheid!

dinsdag 27 april 2010

maandag 26 april 2010

Precies genoeg identiteit


Bon. Je woont in Parijs. Je hebt ooit voor veel geld een scenario verkocht aan een grote filmmaatschappij. En je werkt al vijf jaar aan je debuutroman met, in zekere zin, een ijzeren discipline. Je staat elke ochtend om 09.00 uur op, koopt een paar kranten, drinkt koffie, kuiert door de stad om ideeën op te doen, blijft ergens (galerie, museum, filmclub) hangen, kampt ’s avonds in meer of mindere mate met schuldgevoelens en probeert er dan alsnog wat alinea’s uit te wringen.
‘Dat hoef ik dus niet meer,’ verklaarde B. aan de telefoon, opgelucht.
- Is je boek af?!
Zijn boek is af en daarmee, betoogde hij geestdriftig, heeft hij precies genoeg identiteit vergaard om vanaf nu elke neiging tot eerzucht onbekommerd naast zich neer te leggen.
- Je gaat toch wel een tweede schrijven?
Hooguit gaat hij daar zo nu en dan over nadenken.
‘Zie je, het zullen straks dezelfden zijn die vragen waar mijn tweede boek blijft, en waar mijn derde, terwijl ze, let maar op, over mijn eerste eigenlijk nooit een zinnig woord hebben gezegd. Dat maakt elke verdere ambitie nutteloos.’

Capitulatie, vond ik. Maar later was ik daar niet meer zo zeker van. Ik dacht aan de bijna 50-jarige Hergé die al achttien Kuifje-albums op zijn naam had staan toen een mooi en piepjong inkleurstertje verliefd op hem werd. In de lift fluisterde hij in haar oor: ‘Laat me COKES afmaken. Dan is het genoeg geweest. En daarna…’
Onzin natuurlijk. De Tekenaar gooide weg wat mijn vriend in Parijs nu met beide handen aanpakt.
B. heeft ruggengraat.
En waarom besteed ik toch zoveel geld en woorden aan het oeuvre van een ezel?

donderdag 22 april 2010

Gedroomd erratum (2)



Op pagina 642, achter de zinsnede ‘… vertrekken Georges en Germaine voor enkele dagen naar Parijs...’ zijn helaas de volgende alinea’s weggevallen:


De rit is een nieuwe beproeving. Germaine zegt geen woord. Georges probeert onverschillig te zijn, maar de stilte is kwaadaardig en maakt hem van streek.
Vanuit zijn ooghoeken kijkt hij naar Germaine, en dan, in de buitenspiegel, naar zichzelf.

Dat is onze vrijheid, denkt hij bitter. Dat we onze eigen gevangenis kiezen.
In het handschoenenkastje ligt een Beretta 418, het afscheidscadeautje van Miles.
Als zijn hand naar het klepje reikt, meent de uitgeputte tekenaar de stem van Juliette te horen:


‘Tous les jours de la semaine
Sont vides et sonnent le creux’


woensdag 21 april 2010

God, geef mij geduld



Onderwijl kibbelen we over een reusachtig grafiek uit de Parijse woning van B. Hij is erop uitgekeken, maar wat ons aangaat: ik ben verliefd, S. is verliefd.
En S. is ook weer eens stuitend bedachtzaam.
- We hebben er geen plek voor, zegt ze.
‘En als we nou eens de boekenkast uit de woonkamer halen…,’ probeer ik.
- Geen sprake van!
‘… dan hebben we een hele wand om…’
Ze kijkt naar haar romans, en dan naar mij. De ogen van een lynx. Soms vrees ik dat ze, net als Germaine, een dagboek bijhoudt:

Woensdagavond 21 april. Mijn man is nochtans dezelfde niet meer… Wat hij vandaag toch voorstelde, afschuwelijk! God, geef mij geduld met dit monster...


dinsdag 20 april 2010

De man naast de Singer (2)



De tekenaar die het vege lijf probeert te redden, is motoring artist Bryan de Grineau (1882 - 1957). Bij Artcurial in Parijs ging vorig jaar zijn Grand Prix de la Sarthe 1912 onder de hamer voor een wat ongepaste € 5,205:


Je moet ervan houden.
Ik vind de cartooneske wielen nog wel geestig. De Grineau noemde die in een interview ooit ‘grobbled’.
Schrokkende wielen, kijk, daar wist Hergé ook raad mee:

maandag 19 april 2010

De man naast de Singer (1)


Eigenhandig tikje op de vingers, want dat de Singer Super Twelve van Hergé een troelabrik was, betekent niet dat de fabrikant geen ‘roekeloze racemonsters’ maakte.


Alstublieft, de Singer Le Mans 9.
De technische informatie zal me verder worst wezen, maar verrukt keek ik naar slapstick-achtige beelden van een ongeval met deze Nine, tijdens een Britse wegrace in 1935.


Links Le Mans-winnaar Sammy Davis die via de berm de tekenaar rechts probeert te onthoofden.


Tekenaar sprint weg, met het archetypische loopje van Buster Keaton die aan woedende agenten probeert te ontkomen. Davis wordt uit de cockpit geslingerd. Ja, dat krijg je ervan.


Coureur ligt er nogal bescheten bij, maar tekenaar is de kwaadste niet en schiet te hulp.


En bliksems, zien we daar links nu nóg een tekenaar die (met portfolio onder de arm!) hulp komt bieden?

Enfin, morgen meer over die eerste tekenaar en zijn link met de geestelijk vader van Kuifje (want die is er). Met coureur Sammy Davis liep het overigens goed af, en toch ook weer niet, uiteindelijk. Hier op een foto uit 1952:


Let op de pijp! Op 9 januari 1981 valt de 94-jarige oud-president van de Halve Liter Club ermee in slaap. En verbrandt.


donderdag 15 april 2010

Gedroomd erratum



Op pagina 379, achter de zinsnede … en gaat met Germaine naar Parijs...zijn helaas de volgende alinea’s weggevallen:


Diezelfde avond komt het op de hotelkamer opnieuw tot een uitbarsting. Germaine zal de volgende dag, alleen en per trein, terugkeren naar Brussel. Georges zwerft aangeslagen door de straten van Saint-Germain-des-Prés en belandt in een club waar het Tadd Dameron-Miles Davis Quintet speelt. In de coulissen staat Juliette Gréco.
De tekenaar is meteen diep onder de indruk: ‘Ze stond daar alleen maar, zo prachtig - het lange zwarte haar, het prachtige gezicht, klein, stijlvol, zo verschillend van iedere vrouw die ik ooit had ontmoet. Ik vroeg aan iemand wie zij was. Die zei: “Wat moet je van haar?” Ik wil haar spreken. “Nou, weet je, zij is een van de existentialisten.” Dat zal mij worst wezen. Toen ik dan uiteindelijk met haar praatte, zei ze dat ze me aardig vond.’
Ze werden verliefd.
Lange wandelingen langs de Seine, soms in gezelschap van Miles.
‘Tekenen was mijn hele leven geweest, totdat ik Juliette ontmoette en zij me leerde wat het betekende om iets anders dan mijn metier lief te hebben.’

Na twee weken keert Georges terug naar Brussel. Zijn belangstelling in zijn werk wordt minder, het verlangen naar Juliette groter. De heroïne die hij van Miles heeft gekregen, ligt nog in het dashboardkastje van zijn Aprilia.
Durft de vader van Kuifje daarmee zijn pijn te verdoven?



Voor deze hinderlijke omissie biedt de uitgever zijn verontschuldigingen aan.

woensdag 14 april 2010

De knappende knar



Nou ben ik ook niet de gemakkelijkste. Maandagochtend in de polikliniek Longziekten (onschuldige controle) bouwt de wachttijd zich op en wil de weerzin tegen de met streptokokken gecoate blaadjes maar niet afnemen. Ten slotte waag ik me aan een Spits van vorige week. Op de binnenlandpagina het verslag van de 65ste verjaardag van Suske en Wiske, in het Limburgs museum in Venlo. Er is sprake van een 64-jarige verzamelaar die onderzoek heeft gedaan naar het gebruik van patat in de strip en daarover heeft gepubliceerd.
Er knapt iets.
Buiten daalt de hemel neer.
Hagelstenen zo groot als aardappelen.
Ik verzin dit niet.

dinsdag 13 april 2010

De man in de Singer



Voordat hij achter het stuur*) van zijn Lancia Aprilia kroop, reed de Tekenaar in een Singer Super Twelve. Dat riekt naar een roekeloos racemonster uit de garage van J.A. Pump, maar de praktijk biedt vooral bedachtzame truttigheid. Waarmee ik verder geen kwaad woord zeg over deze 41-jarige dame op de bumper:


Overigens, een A la recherche-lezer uit De Haan vindt het allerminst een verkeerd idee om in plaats van de albums de auto’s van Hergé te verzamelen. Citaat uit zijn mail: ‘In tegenstelling tot de originele tekeningen waarbij het plezier steeds wordt vergald door de vraag Is dit geen studiowerk? hebben de medewerkers hier hoogstens als passagiers van de wagen gefigureerd. Als autoliefhebber was Hergé fanatieker dan als tekenaar: de klare regel was dat hij het stuur nimmer uit handen gaf!’


*)... dat zich rechts in de auto bevond, waarover later meer.

maandag 12 april 2010

Ontreddering



Naar Leiden om… Ja, waaróm eigenlijk? In elk geval niet om De klare lijn te bezoeken; winkel met de obligate buisframepjes van Gispen, maar ook met beklemmend mooie art-decokasten.
Jammer dan.
S. wil niet shoppen, ze wil ‘gewoon weer wat vaker lekker basic door een leuk stadje wandelen’.
Ik stelde Gent voor en werd vlot op de kleine lettertjes gewezen: ‘Maar dus wel in eigen land’.

Dus slenteren we door de Leidse binnenstad wat op een zondag ongeveer hetzelfde effect op me heeft als de kneedbare oordopjes van Ohropax: het enige wat je hoort, is het kloppen van je hart.
De reuring komt aan het eind van de middag. Museum De Lakenhal vertoont een computeranimatie van de Leidse Kruitramp in 1807: trammelant met achttien ton buskruit. Bij zoveel verwoesting en ontreddering zouden de Borduurse natie en zijn glorierijke leider Plekszy-Gladz de vingers hebben afgelikt!

‘Meneer heeft ’t eindelijk naar zijn zin?’ vraagt S. die wel weer verder wil.


dinsdag 6 april 2010

Die hadden we nog niet!



D. zond me het linkje naar deze Thaise koddigheid op eBay: duizend dollar voor drie kilo eerbetoon ‘aan de mythische Starfighter F104 én aan het artistieke genie Hergé’.
Hoe die twee zich tot elkaar verhouden, is een raadsel.
Ik bedoel, Goethe was óók een artistiek genie. En Coltrane.
En Laurel & Hardy!
Maar hoeveel pilletjes moet je hebben opgelost in je oestersaus om Ollie (met brandende duim als subtiele hommage...) in het bronzen pak van een straaljagerpiloot te willen hijsen?




(Maandag verder)

vrijdag 2 april 2010

En un momento dado


Meestal zijn je vijanden gewoon je vrienden die wat in de war zijn… Ofwel: is er nog nieuws van dat malle Moulinsart Plukteam? Dat is er, heb ik begrepen*. De Zweden houden hun rug nog recht, de Hollanders presenteren onversaagd het nieuwe nummer van hun periodiek, maar de Catalanen zijn deze week geknakt, nerveus geworden door een eis van tienduizenden euro’s voor in wezen relevante beeldcitaten (laat maar voor de rechter komen, denk je dan).

De Kuifje-club uit Cataluña gaat Moulinsart € 9.393,- betalen voor het gebruik van een paar afbeeldingen, de naam wordt aangepast (was Tintincat, wordt 1001 - Associació catalana de tintinaires) en tevens gaat men ermee accoord dat het mooie, drie jaar oude logo (zie afbeelding) naar het grofvuil gaat.

Maar waarom boeit me dit?

Zes jaar geleden zag ik met S. een werkkopie van En un Momento Dado, fraaie documentaire van Ramón Gieling over de Catalaanse jaren van Cruijff. Catalanen, leerden we, zijn net zo stug en trots als Friezen. Een tikkie ontgoocheld moet ik daaraan toevoegen: behalve als het Catalaanse Hergé-liefhebbers zijn; die hebben geen kloten.


* Met dank aan Franklin P. Scudder

donderdag 1 april 2010

Leuk, zo’n dag



Stilletjes uit bed geslopen, grote venster op de tweede verdieping wijd opengezet en een briefje in de vensterbank achtergelaten:

‘Wat mij betreft, alleen door een wonder kan ik behouden blijven.’

S. ziet daar de lol natuurlijk weer niet van in. ‘Halvegare!’ moppert ze, als ze me heeft gevonden, met de ochtendkrant in het tuinhuisje. ‘Zeg nou gewoon eens dat m’n veter loszit.’